top
terug
banner
Naar de Verenigingssite Naar Binnenvaarttaal

BINNENVAARTTAAL


de binnenvaart encyclopedie op internet


Aanvullingen en correcties zijn welkom.


Scheepstype: Klipper en klipperaak




Naar afbeeldingen: klippersklipperaak.
Naar inleidende tekst scheepstypes.

De klipper, ook rivierklipper genoemd. zeilend ijzeren of stalen vrachtschip met een S-vormige stafsteven, uitwaaierend voorschip en een geveegd achterschip met doorgestoken roer.

klipper_neeltje_rotterdam
Eén-mastklipper Neeltje Rotterdam. Een scheepje met flink wat zeeg.
Foto: Pieter Klein, Rotterdam 3-2010. (groter formaat)


Klippers met een rechtop staand hek noemt men vaak Zeeuwse klippers, klippers met een naar buiten vallend hek vaak Friese klippers. De toevoeging Friese kan echter ook op de Friese maat betrekking hebben. In ieder geval bestaan er in Friesland gebouwde klippers met een rechtopstaand hek en klippers uit het zuiden met een achterovervallend hek.
De eerste klippers werden rond 1875 gebouwd hadden soms nog een kleine doossteven en worden daarom door sommigen stevenklipper genoemd. In de begin periode lijken de grote klippers, boven de dertig meter, de overhand gehad te hebben. Het waren anderhalf-master. Het bezaanmastje stond bij de grotere exemplaren voor de roef, bij de wat kleinere achter de roef. Dit mastje was vaak met een steng verlengd. De lengtes van deze schepen bedroeg 28 tot 43 meter. Rond 1890 begint men met de bouw van kleine klippers, dit zijn allen éénmasters. Tegen het eind van de negentiende eeuw gaat men deze schepen echter steeds groter, tot circa 34 meter, bouwen. Een beperkt aantal (Zeeuwse) klippers heeft een verdikt berghout, een soort stuit, rond het achterschip.

Behalve deze en de Friese en Zeeuwse klipper kent men ook nog de Boomse klipper, de Duijvendijkse klipper, de Roosendaalse klipper, de motorklipper, de Waspikse klipper, de Schoeneraak of zeeklipper en de aanverwante types klipperaak en klipperkraak.
Sommigen reserveren de term rivierklipper voor schepen boven de 25 meter.
Gerelateerde term: sleepklipper.

Kees Touw heeft een onderzoek gedaan naar Klippers en kwam tot de volgende 'indeling'. 1. Tweemaststevenklipper (doossteven)
Type A roef midscheeps van af ca. 1877
Type B roef achterop van af ca. 1884

2. Tweemastklipper (stafsteven)
Type A roef achterop, bezaansmast achter de roef van af ca. 1880
Type B roef midscheeps van af ca. 1883
Type C roef achterop, bezaansmast voor de roef van af ca. 1883
Type D zelfde als A maar met liggend stuurwerk van af ca. 1890
Type E zelfde als C maar met liggend stuurwerk van af ca. 1893

3. Eenmastklipper (stafsteven)
Type A kleine maat, roef achterop van af ca. 1887
Type B zelfde als A, ronde luikenkap, mast met contragewicht. van af ca. 1895
Type C zelfde als A, maar met ijzeren helmstok van af ca. 1888
Type D kleine maat, dekschip van af ca. 1895
Type E grote maat, roef achterop van af ca. 1896

Type 2A, 2C en 3E komen ook voor met een zogenaamde schoenerkont. Zij worden ook Friese klippers genoemd , hoewel veel werven in de rest van Nederland dit soort schepen bouwden. De eenmastklippers 3B en 3C, beiden met ronde luiken, zijn zeer waarschijnlijk alleen in Belgiƫ gebouwd. 3B had geen bokkenpoten als strijkinrichting. Deze variant werd onder andere gebouwd bij Van Damme te Baasrode.

De sleepklippers zijn overgeslagen. Ik geloof namelijk dat de sleepklippers anders zijn gebouwd dan de grote zeilklippers. De sleepklipper hadden volgens mij, vanaf de achterste voorbolder tot de voorste achterbolder een gelijke breedte, terwijl de zeilklippers hun grootste breedte bij de mast hadden.

Sommige bronnen gaan er vanuit dat het model van de klipper afgekeken is van de zeegaande Clipper die in 1845 ontstaan was. Kees Touw ziet het meer als een logische ontwikkeling van uit de stevenaak, via de stevenklipper. Het één sluit het ander volgens mij niet uit.


De klipperaak


De klipperaak is een met een voorsteven gelijkend op die van de Klipper en een rond vol achterschip. Het type ontstond rond 1886 en werd tot circa 1930 gebouwd. Sommigen spreken van een Stevenaak in plaats van een klipperaak. Waardoor er soms wel wat verwarring kan ontstaan.
Alhoewel het niet door iedereen onderschreven wordt, vallen er binnen wat men de klipperaken noemt nog de navolgende onderscheiden te maken.

a> als voorgaand maar min of meer met een achterschip zoals van een Hagenaar, dus tamelijk weggesneden en met het boeisel in lijn met de romp. Het is een weinig voorkomend type, maar het draagt met recht de naam klipperAAK.

b> paardekontklipper: als voorgaand echter met een achterschip een beetje zoals een Hasselteraak. Dus nogal vol in de kont en met rechtstaand of iets naar binnen vallend boeisel.
Dit type klipperaak wordt ook Klipper met paardekont of onjuist Klipper met tjalkenkont (zie c) genoemd. Het berghout van dit type klipperaak verdikt zich op het achterschip echter niet tot de zogenaamde stuiten. Ook staat het boeisel op het achterschip in veel gevallen steiler dan dat bij tjalken het geval is. Dit type klipperaak is het meest voorkomende type.

klipperaak_fortuin
Klipperaak de Goede Verwachting was onder de gebroeders Fortuin één van de laatste zeilende vrachtvaarers van Nederland.
Wel had men de beschikking over een opdrukker.
Foto: Pieter Klein, Appelscha 1-8-2008. (groter formaat)


Evenals bij het Motorscheepje en de Steilsteven zijn er min of meer twee types te onderscheiden: het, door een geringe holte, breed ogende type, vaak ook met wat minder zeeg en het type met de meer normale verhoudingen. Het plattere model heeft vaak een wat ronder, meer tjalkachtig achterschip (maar nog steeds zonder stuiten), dan het normale model.
Meetbrief A18260N maakt melding van een België gebouwd klipperaakschip uit 1881!!! Voorzover bekend is dat de vroegste (betrouwbare) opgave van dit type. Men dient er echter rekening me te houden dat men in de meetbrieven zowel de klipper als de klipperaak vaak met klipperaak aanduidt.


c> Klipper met tjalkenkont: als b, maar met een tjalkenkont, dus met stuiten en een naar binnen vallende boeisel. Dit type klipperaak is hoogst zeldzaam. De Alberdina van schipper Bruins Slot was er één.

d> Waspikker: als voorgaand maar met een gepiekt achterschip zoals van een Stevenaak. Zie verder bij Waspikker.

e> de Belgische klipperaak.

f> en een onbekend type: zie bij Gravenmoerse klipperaak.

Er is vrij veel variatie in de vormgeving van de kop van een de klipperaak. Weinigen hebben een echte mooie klipperkop (ook niet elke klipper heeft die). De kop van de klipperaak is vaak wat voller en plomper, soms bijna stomp. Ook de sierlijke S-bocht van de steven, die sommige klippers hebben, kent bij klipperaken de nodige variatie, soms zijn het net Steilstevens met een theetuitje.







Sitemap

© 1997-heden; Vereniging 'De Binnenvaart', Dordrecht. Redactie: Pieter Klein, Amsterdam.
De rechthebbenden kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor de gevolgen van het gebruik van deze site,
noch voor de gevolgen van het gebruik van de in deze site opgenomen links!
Deze site gebruikt cookies!
Zonder toestemming vooraf, is gehele of gedeeltelijke overname van enig deel uit 'Binnenvaarttaal' verboden! Veel inzenders zullen echter een verzoek tot het (her)gebruik van het getoonde materiaal inwilligen. (meer informatie)
Kopieën naar Facebook, Pinterest, en andere doorgeefluiken zijn echter niet toegestaan!

Deze site is geoptimaliseerd voor een resolutie van 1024x768 px.,

U wordt verzocht eventuele gebreken te melden!  (meer informatie)

Mijn dank gaat uit naar ALLEN, die mij met deze site helpen of geholpen hebben.

Pieter Klein:
Redacteur, auteur, ontwerper en webmaster.



Statistieken