Onder een scheepstype verstaan we een verzameling schepen met een
aantal overeenkomstige kenmerken. Daar seriebouw bij binnenvaartschepen, met uitzondering van de kleine houten vaartuigen, vooral vroeger weinig toegepast werd, zijn er
tussen de diverse schepen, ook wanneer ze tot één type gerekend
worden, de nodige verschillen. Binnen één type zijn er daardoor
mooie en lelijke schepen en soms ook misbaksels, die nog maar nauwelijks
tot het type, dat ze voor moeten stellen, gerekend kunnen worden.
Een voorwaarde voor het begrip scheepstype is dus dat er een aantal min of
meer gelijke schepen dienen te bestaan. Niet alle schepen behoren echter tot een bepaald type.
Sommige schepen zijn éénmalig. Soms zijn dat samenvoegingen
van verschillende scheepstypes en soms lijkt het op geen enkel bestaand
type. Toch kan zo'n eenmalig type soms een naam hebben.
Benoeming van scheepstypes
Behalve de modellen die, voornamelijk in de laatste eeuw, compleet met naam van de tekentafel kwamen rollen, zijn er nauwelijks sluitende definities voor de meeste scheepstypes te vinden. De benoeming van scheepstypes kan bij de ene schrijver afwijken van wat een andere schrijft. Vooral scheepsmeters blijken zeer creatief geweest te zijn. Men kan echter onmogelijk stellen dat de ene het fout heeft en de andere niet, want een norm is niet vastgelegd. De enige houvast die we hebben is wat algemeen gebruikelijk en aanvaard is, maar ook dat laat ruimte voor discussies.
Met het voorgaande wil ik slechts aangeven dat men voorzichtig moet zijn met het afkeuren van de wijze waarop een scheepstype benoemd is.
Ontwikkeling van nieuwe types.
Alle vaartuigen hebben zich ontwikkeld uit een paar oervormen: de
uitgeholde boomstam, een primitief vlot, bij elkaar gebonden bundels riet, en dergelijken. Bijna elk nieuw type is ontstaan uit een ouder 'type' waaraan men, naar men hoopt, de nodige
verbeteringen aangebracht heeft. Soms waren de veranderingen geen verbeteringen
en verdwijnt het aangepaste type weer.
Sommige veranderingen waren een succes en daardoor blijvend. De meeste veranderingen waren maar klein.
Wanneer echter de ene naar de andere kleine verandering volgt, krijgt men,
in de loop der tijd toch een afwijkend model.
Houten schepen hadden meestal niet zo'n erg
lang bestaan en de veranderingen verliepen meestal vrij langzaam, dus
waren de verschillen tussen de nog varende schepen van het
type, niet groot. Daardoor was er minder snel een noodzaak de naam van het type te
wijzigen en kan er dus een groot verschil tussen de vroege en de late
types bestaan. Sommige type namen hebben meer dan 6 eeuwen stand gehouden! Wie een dergelijk
scheepstype volledig wilt beschrijven, zal gedwongen zijn een historisch overzicht van alle veranderingen te
geven.
Grote veranderingen of een aantal snel op elkaar volgende kleine veranderingen
leidde meestal wel tot een nieuwe naam voor het nieuwe model. De aangebrachte
verbeteringen hadden vaak te maken met een betere aanpassing aan het doel
waarvoor, of het vaarwater waarop, het schip gebruikt werd of ze waren
het gevolg van een 'nieuwe' vinding, een andere bouwwijze of het gebruik
van ander materiaal. Bij dergelijke ontwikkelingen krijgt men vaak te maken met een
aantal tussenvormen, die noch aan de beschrijving van het oude, noch aan de
beschrijving van het nieuwe type voldoen. Het geven van een volledige type beschrijving is daardoor
vaak een haast onmogelijke taak.
Bepalende kenmerken.
Om tot een bepaald scheepstype gerekend te kunnen worden, moet een
schip aan een bepaald aantal kenmerken voldoen. Welke kenmerken dat
zijn en hoeveel het er zijn, verschilt per scheepstype en soms ook per
tijdvak. Bij sommige scheepstypes en sommige kenmerken, mag de afwijking
met de 'standaard', zonder dat het daardoor een ander of een nieuw scheepstype
wordt, vrij groot zijn. In andere gevallen mag er nauwelijks van de 'standaard'
afgeweken worden. Een echte standaard bestaat er echter niet en er zijn
dan ook herhaaldelijk verschillen van mening, over wat wel en wat geen,
mooi voorbeeld van een bepaald type is. Vooral bij de types waarvan slechts
enkele exemplaren bekend of beschreven zijn, is de standaard natuurlijk erg vaag.
Er is nooit een soort van overkoepelend orgaan geweest die de normen en
namen van verschillende scheepstypes, voor zover het bedrijfsvaartuigen
betrof, heeft ingevoerd. Het is allemaal in de loop der tijden gegroeid.
Andere bouwer, andere plaats, ander type?
Vaak wordt men in de scheepsbouw geconfronteerd met vaartuigen die erg
veel maar toch niet helemaal op elkaar lijken. Wanneer deze vaartuigen
van één en dezelfde werf komen, is men vaak geneigd ze
tot hetzelfde type te rekenen. Men gaat er dan van uit dat de eisen
die de opdrachtgever gesteld heeft of nieuwe inzichten van de bouwer de
oorzaak voor het afwijkende model zijn. Komt het vaartuig echter van
een andere bouwer in dezelfde regio dan ziet men de afwijkingen vaak
als een 'karaktertrekje' van die bepaalde werf. Men is dan echter nog steeds
geneigd het vaartuig tot hetzelfde type te rekenen. Komt het
afwijkende model echter van een werf buiten de regio dan is men eerder
geneigd om het als een plaatselijk type te zien. Vooral wanneer de
maten iets afwijkend zijn.
Het voorgaande is heel goed verdedigbaar indien men steeds voldoende
vaartuigen als voorbeeld kan stellen. Immers een scheepstype is pas
echt een type wanneer er een aantal schepen met dezelfde kenmerken
zijn. Lastiger wordt het echter met verdwenen of bijna verdwenen types.
Met vaak maar één voorbeeld, een oude foto, een vage
beschrijving of een vage tekening moet men gaan bepalen of men zoiets
een type moet noemen of niet. Sommige auteurs willen zeer sterk op
elkaar lijkende vaartuigen die niet uit dezelfde streek komen vaak toch
als verschillende types zien. Dit maakt het er niet makkelijker op
types te leren herkennen. Ook voor mij als samensteller is het vaak
niet mogelijk om met enige zekerheid te bepalen of twee verschillend
benoemde scheepstypes nu werkelijk twee verschillende types zijn of
niet. Maar of het nu verschillende types zijn of niet, de namen zal ik
in ieder geval moeten vermelden.
Verschillen binnen het type.
Wat voor de een een duidelijk verschil is, hoeft dat voor een ander niet te zijn.
Landrotten zien soms niet eens het verschil tussen het
Friesche Statenjacht
en een Staverse Jol (heus, werkelijk waar!), anderen
herkennen een hun bekend schip niet eens, als het een
ander kleurtje gekregen heeft of op een andere plaats ligt (ook echt waar!).
Echte schippers daarentegen waren niet
alleen vaak in staat een flink aantal scheepstypes feilloos te herkennen,
velen konden zelfs vaak aan het schip zien op welke werf
het gebouwd was. Zij noemden de schepen vaak naar de werf of naar de plaats
waar de werf gevestigd was. Zo kreeg men dan 'scheepstypes' als de Waspikker,
de Dodewaardse Hagenaar,
de Duyvendijkse klipper
en het Piipster skûtsje.
De verschillen tussen schepen van hetzelfde 'type' worden dus ook veroorzaakt door de
inzichten en kundigheid van de werf waar het schip gebouwd is.
De kennis van de schippers om (vaak al op zeer grote afstand) te kunnen
zien om welk schip het zich handelde en daardoor vaak tevens te weten
wie de eigenaar/schippers was, leidde er echter ook toe dat zij het
type minder belangrijk vonden. 'De klipper van Polman' bevatte de voor
hun benodigde informatie. Hoe men dat type klipper nu precies noemde,
was van veel, veel, minder belang.
Een ander verschil vormen de afmetingen van het schip. Behalve bij
de zogenaamde maatschepen en
sommige vissersschepen,
zijn er de mogelijke verschillen in afmetingen.
Over het algemeen zijn de grootste schepen van een bepaald type
zelden meer dan drie keer zo groot, als de kleinsten. Bij sommige types
zelf niet eens twee keer. Wanneer een schip langer wordt, wordt het
(meestal) niet evenredig breder en holler.
Hierdoor verandert weliswaar het model van het schip, maar niet het type. Bij
sommige (van de nieuwere) scheepstypes valt er, op basis van de afmetingen,
binnen het type echter wel een duidelijk onderscheid te maken. Bij de
motorscheepjes
heeft men een hele vloot erg platte brede schepen, terwijl ook een
flink aantal exemplaren met normale verhoudingen bestaan. Ook bij de steilsteven
is er een aantal met een geringere holte en (daardoor?) weinig zeeg.
Ondanks een duidelijk ander model is er geen aparte naam voor deze 'types'
verzonnen. Daarentegen heet de Luxe-motor
met wat extra zeewaardigheid, een Wad-en-Sontvaarder. en noemt men
de Luxe-motor met geringere holte en zeeg soms het motorscheepje.
Sommige werven bouwden (in opdracht van de schipper) schepen, die
meer laadvermogen
hadden dan andere schepen van hetzelfde type en met dezelfde afmetingen.
Dit werd bereikt door scherpere kimmen, minder
zeeg en vollere voor- en achterschepen. Onder andere bij de Klipperaken
treft men hier sterke voorbeelden van aan. Een enkele heeft echt een fraai
gelijnde klipperkop, een
sterk geveegdeakenkont
en een fraaie zeeg. Velen hebben echter een te volle klipperkop,
weinig zeeg en met recht een paardekont (de klipperaak wordt ook paardekontklipper
genoemd). Toch behoren ze tot hetzelfde type.
'Nieuwe' oude scheepstypes
.
De laatste decennia hebben we te maken met een vrij grote belangstelling
voor oude schepen. De schepen worden nu meestal voor een ander doel gebruikt
dan waarvoor het type oorspronkelijk bedoeld was en vaak zijn ze aan hun nieuwe bestemming
aangepast. Sommige van deze aanpassingen hebben tot gevolg dat het model
of het aanzien van het schip sterk verandert. Op een enkele uitzondering
na blijft men de schepen echter de oude typebenaming geven. Bij mijn beschrijvingen
zijn deze nieuwe types buiten beschouwing gelaten.
Onder de rond- en platbodemjachten
zijn er vrij veel nieuwe scheepjes, die afwijken van het oorspronkelijke type. Soms is
het model wel goed, maar zijn ze gewoon veel te klein. Vrij vaak is het model echter omwille van wat meer comfort aan boord of
omwille van de zeileigenschappen aangepast. Ook zijn er werven, die (net zoals dat vroeger ook wel gebeurde) het niet
lukt het juiste model te treffen. Zijn dit min of meer andere scheepstypes, mislukkelingen of moet men toch
stellen dat dit een verdere ontwikkeling van een bestaand type is? In ieder geval moet men soms
maar gokken naar wat het voorsteld. In de recreatievaart verschijnen tegenwoordig ook nieuw gebouwde
Luxe-motors, die te sterk afwijken van het oorspronkelijke type. Moet
men ook dit als een verdere ontwikkeling van het type zien? Ik vind van niet!
Onder de zeilende-voormalige-bedrijfsvaartuigen
zijn er die een (bijna) perfecte weergave zijn van hoe het vroeger was,
maar er zijn er ook die daar flink van afwijken. Soms probeert men er
zelfs een ander scheepstype van te maken.
De volgende groep nieuwe-oude-schepen zijn de
wedstrijdskûtsjes. Ook bij deze categorie zijn er veel schepen die wel origineel lijken,
maar dat niet zijn. Zie verder Scheepstypes: Skûtsje.
Een aantal oude bedrijfsvaartuigen worden gebruikt
voor bewoning of recreatie. Soms gaat dit gepaard met ingrijpende verbouwingen.
De romp blijft niet altijd onaangetast (maar ingekortespitsen beginnen wel gewoon te lijken). Alhoewel de indruk die een schip
daarmee maakt geheel anders is, kan men toch niet van een nieuw scheepstype spreken.
Tot slot worden er dan nog vaartuigen
gebouwd, die men, naar het schijnt volkomen willekeurig, een etiket opgeplakt
heeft. Een mooi voorbeeld daarvan vormen de vele open motorbootjes, die men tegenwoordig
vlet of sloep noemt.
Valse types
Een aantal scheepstypes zijn niet echt een ander scheepstype.
Een Friese praam, die in Overijssel gebouwd is (gefantaseerd
voorbeeld), blijft een Friese praam, het wordt geen Overijsselse praam.
Toch zijn er 'scheepstypes', die op soortgelijke wijze aan hun naam
komen. Met de Waterlandse en Zaanlandse jol schijnt zoiets aan de hand te zijn.
Naamgeving
.
In oude geschriften worden soms 'scheepstypes' genoemd, waarvan ons
geen enkele of slechts één beschrijving of afbeelding bekend
is. Men kan dus onmogelijk vaststellen of het type werkelijk bestond of
dat het maar een naam was, die de schrijver aan een schip gegeven had en
die door een ander misschien heel anders genoemd werd.
De naamgeving van verschillende types zorgt trouwens voor de nodige
verwarring. Soms hebben twee verschillende types (in verschillende streken
van ons land) dezelfde naam. Twee verschillende namen voor hetzelfde type, komt ook voor.
Een bekend verschijnsel is ook dat de verzamelnaam
voor een aantal scheepstypes, zoals bijv. Damlopers,
tevens de naam is van een scheepstype in die groep. Dit kan zeer verwarrend
werken. Verder is de naamgeving van een bepaald type in diverse geschriften
niet altijd gelijk. De meeste schrijvers, schilders, tekenaars waren dan
ook geen schippers, werfbazen of anderen die er beroepshalve dagelijks
mee te maken hadden. Zelfs sommige scheepsbouwers kende geen andere types
dan die, die ze zelf bouwden en in hun werfboeken valt zelfs soms niet
meer te lezen dan 'gebouwd voor ....... een schip
(schuit, boot)
enz.', welk type er dan gebouwd is, moet men dan maar raden.
Naamgeving oude types.
Bij de naamgeving van oude types stuit men vaak op problemen. Men heeft
vaak afbeeldingen maar geen vermelding om welk scheepstype het
gaat of men heeft slechts een summiere beschrijving van het scheepstype
en geen afbeelding. Voor oude binnenvaartschepen duurt het vaak tot in
de 19de eeuw voordat afbeelding, beschrijving en naamgeving bij elkaar
komen. Er zijn echter uitzonderingen en ook heeft men soms toch
afbeeldingen en scheepstypes bij elkaar kunnen brengen. Immers wanneer
er in tolregisters of andere oude geschriften sprake van is dat een
bepaald scheepstype veelvuldig
in een bepaalde plaats voorkomt, dan valt te verwachten dat op
afbeeldingen uit die tijd en van die regio dat scheepstype ook
veelvuldig voor zal komen.
Maar ook al heeft men een oude afbeelding met een vermelding om welk
scheepstype het gaat, dan nog hoeft de opgegeven naam niet altijd te
kloppen. Het valt immers niet te verwachten dat elke schilder, tekenaar
ook een schepenkenner was.
Men zal dus, vooral bij deze oude types, altijd open moeten staan voor
zaken die tot een ander inzicht kunnen leiden.
Slot.
Al met al is het beschrijven van een bepaald scheepstype, min of meer,
onbegonnen werk. Menig schrijver heeft een volledig boek over één
bepaald type geschreven en U kunt niet verwachten dat ik dat hier ga
herhalen. Mijn pogingen zijn bedoeld om de leek enig idee van een bepaald scheepstype te geven. Voor de kenners zijn mijn
omschrijvingen ontoereikend!
Door mij wat uitgebreider beschreven types vindt U in het Menu scheepstypes als in beperkte mate ook in de woordenlijsten.