In veel boeken over de oude Nederlandse binnenvaartschepen wordt
geschreven over de Kraak.
Bijna alle citaten gaan terug naar wat zee-officier Pieter Le Comte
(1802-1849) in 1831 noteerde over de kraak:
Deze soort van vaartuigen bevaren al onze
binnenwateren, doch het meest vindt men dezelve te Rotterdam,
Dordrecht, Amsterdam, Utrecht en eene enkele te Zaandam. Hunne
grootte is gewoonlijk 40 tot 50 ton. Het inwendige derzelve bestaat
uit het ruim, een vooronder en achteronder de plecht; ook heeft men
paveljoenkraken, deze hebben een achteronder, onder een weinig
verheven dek met twee ramen, dwars uitziende; in deze plaats, de
huizing voor den schipper en gezin, zijn vaste
kooijen, stookplaats en verdere
gemakken getimmerd. Meestal varen deze schepen op vracht, en laden
ook bovenlast; hun diepgang
is, ledig, 2,5 voet (77cm) en geladen 5 à 6 voet (1,42-1,7 meter)
Zij zijn geschikt voor alle binnenvaarwaters, en worden bevaren
door schipper en een of twee knechts.
De tuiging bestaat uit een mast met
bezaanzeil, voorzien van twee
reven, eene
stagfok en
kluiver; ook zijn er eenige, die
hoognokzeilen voeren,
hetwelk een spriettuig is. Zij blijven zolang onder zeil, als zij het voor het gereefde bezaanzeil kunne gaande houden; verslimmert echter het weder, dan
gaan zij ten anker, of maken aan den wal vast en blijven liggen.
Men vindt kraken als beurtschepen van Rotterdam en
Utrecht
[bron]
Een kraak met paviljoen waarbij de 'poortjes' zich in de zijdes van het vaartuig
net boven het berghout bevinden. Kloverniersburgwal Amsterdam rond 1870. fotograaf onbekend.
Wat G.C.E. Crone (1880-1954) in 1926 schreef is mogelijk
gedeeltelijk ontleend aan Le Comte.
(de kraak) was een kleine smalle tjalk van rechte
strook, zonder statie en
soms met een verheven achterdek. Zij waren van 40 tot 50 ton en
bevoeren in hoofdzaak de wateren van Rotterdam en Dordrecht tot aan
de Zaan.
[bron]
Het meest uitgebreide verhaal over zowel de houten als de ijzeren
kraak is geschreven door Henk Dessens in het boek
Scheepstypologieën uit 1988.
[Info]
G.J. Schutten wijdt slechts een paar regels aan de tjalk-variant
kraak. Hij stelt onder meer dat ze geen gangboorden bezaten. foto's
lijken dit tegen te spreken.
De Kraak als beurtschip
Le Comte schreef al dat er kraken als beurtschip voeren tussen Rotterdam en Utrecht.
Maar ook op ander bestemmingen werden zij ingezet.
Type:
Beurtdienst:
Kraakschip
Gorinchem - Amsterdam
bron
Kraakschip
Alkmaar - Rotterdam
bron
Damlooper- of Kraakschuit
Nijmegen - Rotterdam
bron
Kraakschuit
Woerden - Rotterdam
bron
Paviljoenspriet- of Kraakschuit
Breda - Rotterdam
bron
De tocht van Rotterdam naar Breda ging via de Noord, Dordtse Kil,
het Hollands Diep, Hellegat en Volkerak naar de Dintel om dan via
de Mark in Breda te geraken. Toch niet de gemakkelijkste vaarwaters
van Nederland.
Een kraak volgens Pieter Le Comte 1831.
Deze kraak heeft de poortjes naast de achterstevenbalk; ook lijkt
het schip,
in afwijking tot dat in de voorgaande afbeelding, enige zeeg te
vertonen.
ONDERZOEK
De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op het voorkomen van
de Kraak in achttiende en negentiende-eeuwse krantenadvertenties.
Deze kranten werden onderzocht via de site www.delpher.nl.
Er werden gegevens gevonden van 35 kraken in kranten van 1745 tot
1849
Zoals te zien is werd geen enkele maal de kraak simpel aangeduid
als 'kraak'. Het meest kwamen de samenstellingen kraakschuit en
kraakschip voor. Opvallend was de veelvuldig voorkomende koppeling
met dam, damschuit en damlooper. Volgens sommige bronnen wordt met
damlooper vaak een schip bedoeld dat geschikt was om de
Leidschendam te passeren. Sinds 1648 was de doorvaarthoogte daar
beperkt tot 2,20 meter en de doorvaartbreedte tot 3,80 meter. Deze
situatie heeft tot het gereedkomen van de nu nog dienstdoende
sluis, die in 1885 in gebruik kwam, bestaan.
Een replica van een Langedijker Damschuit. 14,5 x 3,08
meter.
Foto: Pieter Klein.
[Er heerst een zeker verschil van opvatting over de begrippen
damloper,
damschuit
en Leidschendammer.
Volg de
links voor nadere toelichting. Red.]
De advertentie zoals deze in Affiches Annonces et avis divers
d'Amsterdam
van 16 november 1812 verscheen. (Bron: Delpher.nl)
Het voorkomen van de termen kraakschuit, kraakschip en de
samenstellingen daarvan met dam-, damschuit, damschip en damlooper
in voorgaande advertenties.
Kraakschip
12
Dam- of Kraakschip
1
Kraakschuit
5
Dam- of Kraakschuit
1
Kraak- of Damschuit
1
Damlooper of Kraakschuit
1
Kraak- of Damlooperschip
2
Damlooper of Kraakschip
1
Kraak of Pontschuit
1
Damschuit of Kraak
1
Paviljoenkraakschuit
1
Dam-Kraakschuit
4
Paviljoenspriet of
Kraakschip
1
Damkraak
2
Pont- of Kraakschip
1
Totaal aantal vermeldingen: 35 .
Gekeken is of er een verschil in grootte was tussen de groep van
kraakschuiten en de groep van kraakschepen.
Van 25 schepen is de lengte bekend. Van 23 schepen is het
laadvermogen bekend. Twee schepen zijn noch schuit, noch schip, ze
staan te boek als damkraak.
De kleinste kraakschuit vertoont te sterk afwijkende maten
en is daarom buiten beschouwing gelaten.
De schuiten hadden een gemiddelde lengte van 17,44 meter en
een gemiddeld laadvermogen van 43,3 ton.
Ook het kleinste kraakschip (advertentie 2) vertoont met een
holte van 2,5 meter een abnormale afwijking. Verder is nr 25 met
een lengte van boven de 19 meter en een laadvermogen van bijna 73
ton ook uitzonderlijk. Beide vaartuigen zijn daarom buiten
beschouwing gebleven.
De overige schepen hebben een gemiddelde lengte van 17,32
meter en een gemiddeld laadvermogen van 46,9 ton.
Afgaand op het laadvermogen zou je kunnen stellen dat een
kraakschip nauwelijks groter (8%) is dan een kraakschuit. Ook
blijkt de kraakschuit gemiddeld slechts een fractie (0,6%) langer
te zijn dan het kraakschip.
Men kan dus niet stellen dat de afmetingen bepalend zijn voor het
gebruik van de term kraakschuit of kraakschip.
Afmetingen en lengte-wijdte verhouding voor zover deze beschikbaar
waren.
Laadvermogen berekend volgens formule. (
vaartuigen (ca. 32%) boven de grens van 50 ton, die Le Comte en
Crone als bovengrens voor de kraak noemen, komen. Dit resultaat kan
beïnvloed zijn door de wijze waarop het laadvermogen bepaald is.
Hierover later meer. Red.
De kraak zoals deze eind 19de eeuw door Ir. E van Konijnenburg
vast gelegd werd.(groter formaat)
Volgens Konijnenburg zou de Kraak
in de 17de eeuw 'Lichter', in het bijzonder
'Amsterdamse
binnenlichter' genoemd zijn. Het zou de aanwezigheid van een
tuigage zijn, dat van de lichter een kraak maakte. Verder noemt hij
de verwantschap met de gladboordige turfijker. Als
variant van de Kraak noemt Konijnenburg de
Haarlemmer pont, terwijl
G.J. Schutten de
Kaarselade als Haarlemse variant
van de kraak ziet.
Volgens Dessens hadden sommige kraken geen gangboorden, maar liep de
luikenkap van
boord tot boord. Het is echter niet
bekend of dit gebruikelijk was. Wel tekent Konijnenburg de gladboordige Turfijker met een dergelijke luikenlap.
(
Dessens baseert zich op een model in het Scheepvaartmuseum
Rotterdam. Het is daarom echter nog niet gezegd dat het model de
werkelijkheid verbeeld. Aan de juistheid van van Konijnenburgs
informatie wordt trouwens ook door sommigen getwijfeld. Red.
)
Gemiddelde lengte, wijdte, holte en lengte-wijdte verhouding van de kraak.
Om de gemiddelde cijfers zo zuiver mogelijk te houden worden de
uiterste maten niet meegerekend.
Lengte
Van de 31 kraken is er van 25 de lengte bekend. De kortste (15,33
m.) en de langste (19,39 m.) worden buitenbeschouwing gelaten. De
lengte van de overige kraken loopt van 15,75 tot 18,45 meter.
De gemiddelde lengte is 17,31 meter.
39 % is 15,75 - 16,99 meter
61 % is 17,27 - 18,45 meter
Afmetingen, laadvermogen en lengte-wijdte verhouding voor zover
deze beschikbaar waren.
Tabel gesorteerd op scheepslengte.
nr.
type
lengte
wijdte
holte
ton
l/w
1
kraakschuit
15,33
2,72
1,38
24,46
5,6
2
kraakschip
15,75
3,50
2,50
58,57
4,5
3
damschuit of kraak
15,85
3,54
1,41
33,62
4,5
4
kraakschip
16,13
3,96
1,56
42,35
4
5
damlooper of
kraakschuit
16,42
4,39
1,84
56,37
3,7
6
Kraakschip
16,70
3,68
1,59
41,53
4,5
7
kraakschip
16,70
3,58
1,55
39,38
4,6
8
kraakschip
16,70
3,68
1,69
44,14
4,5
9
damkraak
16,98
3,60
1,77
45,98
4,7
10
kraakschip
16,99
3,50
4,8
11
kraakschip met Farretuig
17,27
3,46
1,64
41,65
4,9
12
kraakschip
17,41
3,68
1,83
49,83
4,7
13
kraakschip
17,55
3,80
1,84
52,15
4,6
14
paviljoenkraakschuit
17,55
3,96
1,42
41,94
4,4
15
damkraak‐schuit
17,83
3,54
1,63
43,73
5
16
kraakschuit
17,83
3,96
1,62
48,61
4,5
17
kraakschuit
17,83
3,96
1,62
48,61
4,5
18
kraakschip
17,84
3,54
1,56
41,87
5
19
Damlooper of
kraakschip
17,97
3,96
1,67
50,51
4,5
20
kraakschip
18,00
4,20
1,80
57,83
4,3
21
damkraak
18,11
3,52
1,62
43,89
5,1
22
kraakschuit
18,12
3,96
4,6
23
kraak of Damlooperschip
18,25
3,84
1,84
54,80
4,7
24
kraak of pontschuit
18,45
3,44
5,3
25
kraak of Damlooperschip
19,39
4,23
2,09
72,85
4,6
Wijdte
Van de 31 kraken is van 25 de wijdte bekend. De smalste (2,72 m.)
en de breedste (4,39 m.) werden buiten beschouwing gelaten.
Twee schepen waren 3,44 - 3,46 meter, 12 schepen maten 3,5
tot 3,8 meter, zeven schepen waren tussen 3,84 en 3,96 meter
breed, terwijl twee schepen 4,20 - 4,23 meter breed waren.
De gemiddelde wijdte kwam op 3,74 meter. 83% van de kraken, ofwel
19 schepen, maten tussen de 3,5 en 3,96 meter. Wel moet aangetekend
worden dat de wijdte op verschillende manieren gemeten werd. Dit
werd omschreven als: wijd op het berghout, of als wijd buiten zijn
huid of als wijd op zijn buitenhelling (buikdenning). Een vierde
maataanduiding was 'wijd op de Leidschendam'. Dat wil zeggen
hooguit 3,80 meter breed. Waarover straks meer.
Afmetingen, laadvermogen en lengte-wijdte verhouding voor zover
deze beschikbaar waren.
Tabel gesorteerd op wijdte.
nr.
type
lengte
wijdte
holte
ton
l/w
opmerking
1
kraakschuit
15,33
2,72
1,38
24,46
5,6
24
kraak of pontschuit
18,45
3,44
5,3
wijd buiten op zijn huid
11
kraakschip met Farretuig
17,27
3,46
1,64
41,65
4,9
2
kraakschip
15,75
3,5
2,5
58,57
4,5
wijd op berghout
10
kraakschip
16,99
3,5
4,8
21
damkraak
18,11
3,52
1,62
43,89
5,1
3
damschuit of kraak
15,85
3,54
1,41
33,62
4,5
15
damkraak‐schuit
17,83
3,54
43,73
5
18
kraakschip
17,84
3,54
1,56
41,87
5
7
kraakschip
16,7
3,58
1,55
39,38
4,6
9
damkraak
16,98
3,6
1,77
45,98
4,7
6
Kraakschip
16,7
3,68
1,59
41,53
4,5
8
kraakschip
16,7
3,68
1,69
44,14
4,5
wijd bij balk voor gr.luik
12
kraakschip
17,41
3,68
1,83
49,83
4,7
13
kraakschip
17,55
3,8
1,84
52,15
4,6
wijd op Leydsendam
23
kraak of Damlooperschip
18,25
3,84
1,84
54,80
4,7
4
kraakschip
16,13
3,96
1,56
42,35
4
wijd op buitenhelling
14
paviljoenkraakschuit
17,55
3,96
1,42
41,94
4,4
16
kraakschuit
17,83
3,96
1,62
48,61
4,5
17
kraakschuit
17,83
3,96
1,62
48,61
4,5
19
Damlooper of kraakschip
17,97
3,96
1,67
50,51
4,5
22
kraakschuit
18,12
3,96
4,6
wijd op zijn berghouten
20
kraakschip
18
4,2
1,8
57,83
4,3
25
kraak of Damlooperschip
19,39
4,23
2,09
72,85
4,6
5
damlooper of kraakschuit
16,42
4,39
1,84
56,37
3,7
'WIJD OP DE LEYDSENDAM'
Alhoewel men reeds in de 16de eeuw de term damloper kende is het
ondermeer van IJk (1697) geweest die stelde dat schepen gebouwd op
de Leydsendam damloper genoemd werden.
Een schip dat te boek staat als 'wijd op Leydsendam' is over het
berghout gemeten hooguit 3,5 meter wijd als men de zwaarden liet
hangen en maximaal 3,8 meter wijd als men de moeite nam de zwaarden
af te nemen. In dat laatste geval kon 60% van de schepen uit de
voorgaande tabel door de Leidschendam. Uit de advertenties valt
echter niet op te maken met welke maat er gemeten werd.
Het bestek van een damlooper geschikt voor de Leidschendam
(Maten in Amsterdamse of Wezelse voeten van 11 duimen en een
lengte van circa 28,3 cm. Red.)
Fragment: De Nederlandsche scheepsbouw-konst open gestelt, C.
van Yk.
[Bron]
Een tweede damlooper wordt door van Yk beschreven als:
den hiervoor beschreven damlooper die voor 1515 Guldens wierd gemaakt,
Lang 57 voet (16,13 m.) wijd op de buitenkant van de huid 12 voet 4 duim (3,50 m.)
Hol van kiel tot op het boeysel 6 voet 8 duim (1,90 m.).
[Bron]
De Lengte-wijdte verhouding van deze damlooper is 4,5 : 1.
Een damlooper, die inclusief zwaarden geschikt was om de duikers van de Leidschendam met gemak te passeren was dus 3,50 meter wijd. Op de
Kimmegang mocht het schip niet
breder zijn dan op het berghout.
In de lijst met kraken komen vier damloopers voor, die allemaal te
breed zijn om de Leidschendam te passeren. Er komen in oude
advertenties trouwens veel damloopers voor die aanmerkelijk breder
zijn, dat wil zeggen breder dan 3,8 meter over de berghouten, dan
de damloopers die geschikt waren voor de Leidschendam.
De vier kraak-damloopers uitgelicht.
nr
type
wijdte
l/w
23
Kraak- of damlooperschip
3,84 m.
4,7:1
Bron
19
Damlooper of kraakschip
3,96 m.
4,5:1
Bron
25
Kraak- of damlooperschip
4,23 m.
4,6:1
Bron
20
Damlooper of kraakschuit
4,39 m.
3,7:1
Bron
Van de 14 kraken die tot 3,8 meter breed zijn, worden er 3 damkraak
en één een damschuit of kraak genoemd. De rest noemt men een
kraakschip of een enkele maal een kraakschuit, maar geen enkele
maal 'damlooper'.
Opvallend is dus dat de Kraak vaak wel en de Damlooper vaak niet
door de Leydsche dam past.
De verlaten en de kolk in de Leydsche dam. Tekening Coenraet
Decker,
Uitgave: Pieter Smith en Arnold Bon 1667. Bron Rijksmuseum
Amsterdam.
De schepen lijken mij noch Kraken, noch Leidschendammers.
Vergelijking tussen een Wijdschip en een Damlooper
Twee capitale schepen zijnde een wijtschip en een
damlooper.
Het 1e Lang 68 voet en 4 duim (=19,35 meter), wijd op zijn
uitwatering 17 voet 2 duim (= 4,86 meter), hol onder het gangboord
tot buitenhelling 7 voet.
Het 2e Lang 67 voet (= 19,25 meter), wijd 18 voet (= 5,09 meter),
hol 7 voet en 4 duim. Beiden voeren van Gouda op Antwerpen.
[Bron]
De 5,09 meter brede damlooper is hier 23 centimeter breder dan het
wijtschip.
De Lengte-Wijdte verhouding van de damlooper is 3,8 : 1 en die van
het wijtschip is 3,9 : 1
De zoekterm 'damlooper' leverde veel resultaten op. Ik heb er zeven
uitgelicht.
Maten en verhoudingen van enkele Damloopers (gesorteerd op wijdte).
Lengte
Wijdte
Holte
L/Br verh.
Laadvermogen
19,11
3,96
2,10
4,5
Bron
15,71
4,10
1,67
3,8
Bron
18,06
4,24
1,70
4,2
Bron
17,83
4,24
1,62
4,2
Bron
18,96
4,34
2,05
4,3
64 ton
Bron
18,25
4,37
1,92
4,1
Bron
19,73
4,79
1,57
4,1
67 ton [
opm
]
Bron
Deze brede damloopers zijn bepaald niet zeldzaam.
Maar nogmaals, ze kunnen niet door de Leidschendam, terwijl de
Kraak dat in meer dan de helft van de gevallen wel kon.
Een drooggevallen kraak met sprietzeil en paviljoen volgens
Groenewegen.
Holte
De minste holte (1,38 m.) en de meeste holte (2,50 m.) werden
buiten beschouwing gelaten. Daartussen liep het uiteen van 1,41 tot
2,09 meter.
De gemiddelde holte kwam op 1,68 meter.
Er moet bij aangetekend worden dat verschillende metingen
gehanteerd worden:
a. hol van kiel tot op het
boeisel
b. hol in het ruim bij de 1e balk voor het grootluik op zijn
uitwatering.
c. hol onder gangboord
tot de buikdenning.
De gevonden maten geven geen aanleiding daar bepaalde conclusies
aan te verbinden.
Afmetingen, laadvermogen en lengte-wijdte verhouding voor zover
deze beschikbaar waren.
Tabel gesorteerd op holte.
nr.
type
lengte
wijdte
holte
ton
l/w
1
kraakschuit
15,33
2,72
1,38
24,46
5,6
3
damschuit of kraak
15,85
3,54
1,41
33,62
4,5
14
paviljoenkraakschuit
17,55
3,96
1,42
41,94
4,4
7
kraakschip
16,7
3,58
1,55
39,38
4,6
18
kraakschip
17,84
3,54
1,56
41,87
5
4
kraakschip
16,13
3,96
1,56
42,35
4
6
Kraakschip
16,7
3,68
1,59
41,53
4,5
21
damkraak
18,11
3,52
1,62
43,89
5,1
16
kraakschuit
17,83
3,96
1,62
48,61
4,5
17
kraakschuit
17,83
3,96
1,62
48,61
4,5
15
damkraak‐schuit
17,83
3,54
1,63
43,73
5
11
kraakschip met Farretuig
17,27
3,46
1,64
41,65
4,9
19
Damlooper of kraakschip
17,97
3,96
1,67
50,51
4,5
8
kraakschip
16,7
3,68
1,69
44,14
4,5
9
damkraak
16,98
3,6
1,77
45,98
4,7
20
kraakschip
18
4,2
1,80
57,83
4,3
12
kraakschip
17,41
3,68
1,83
49,83
4,7
13
kraakschip
17,55
3,8
1,84
52,15
4,6
23
kraak of Damlooperschip
18,25
3,84
1,84
54,80
4,7
5
damlooper of kraakschuit
16,42
4,39
1,84
56,37
3,7
25
kraak of Damlooperschip
19,39
4,23
2,09
72,85
4,6
2
kraakschip
15,75
3,5
2,50
58,57
4,5
24
kraak of pontschuit
18,45
3,44
5,3
10
kraakschip
16,99
3,5
4,8
22
kraakschuit
18,12
3,96
4,6
Een kraak van het Kaarselade Veer aan het Spaarne te Haarlem.
Opvallend is de positie van het zwaard, dat vrij ver naar achter
geplaatst is. Foto: Jacob Olie.
Lengte-wijdte verhouding
De kleinste Lengte-wijdte verhouding 3,7 : 1 en de grootste
Lengte-wijdte verhouding 5,6 : 1 werden buiten beschouwing gelaten.
Verder liep de lengte-wijdte verhouding van 4,0 : 1 tot 5,3 :
1.
Gemiddelde Lengte-wijdte verhouding bedroeg 4,6 : 1. Daarmee ligt
de verhouding ongeveer gelijk aan die van de toenmalige tjalken uit
het Noorden.
Afmetingen, laadvermogen en lengte-wijdte verhouding voor zover
deze beschikbaar waren.
Tabel gesorteerd op lengte-wijdte verhouding.
nr.
type
lengte
wijdte
holte
ton
l/w
5
damlooper of kraakschuit
16,42
4,39
1,84
56,37
3,7
4
kraakschip
16,13
3,96
1,56
42,35
4
20
kraakschip
18
4,2
1,80
57,83
4,3
14
paviljoenkraakschuit
17,55
3,96
1,42
41,94
4,4
3
damschuit of kraak
15,85
3,54
1,41
33,62
4,5
6
Kraakschip
16,7
3,68
1,59
41,53
4,5
8
kraakschip
16,7
3,68
1,69
44,14
4,5
16
kraakschuit
17,83
3,96
1,62
48,61
4,5
17
kraakschuit
17,83
3,96
1,62
48,61
4,5
19
Damlooper of kraakschip
17,97
3,96
1,67
50,51
4,5
2
kraakschip
15,75
3,5
2,50
58,57
4,5
7
kraakschip
16,7
3,58
1,55
39,38
4,6
13
kraakschip
17,55
3,8
1,84
52,15
4,6
25
kraak of Damlooperschip
19,39
4,23
2,09
72,85
4,6
22
kraakschuit
18,12
3,96
4,6
9
damkraak
16,98
3,6
1,77
45,98
4,7
12
kraakschip
17,41
3,68
1,83
49,83
4,7
23
kraak of Damlooperschip
18,25
3,84
1,84
54,80
4,7
10
kraakschip
16,99
3,5
4,8
11
kraakschip met Farretuig
17,27
3,46
1,64
41,65
4,9
15
damkraak‐schuit
17,83
3,54
1,63
43,73
5
18
kraakschip
17,84
3,54
1,56
41,87
5
21
damkraak
18,11
3,52
1,62
43,89
5,1
24
kraak of pontschuit
18,45
3,44
5,3
1
kraakschuit
15,33
2,72
1,38
24,46
5,6
Een geladen Kraak met sprietzeil, door Groenewegen.
Anders dan in de andere tekningen, toont deze Kraak inderdaad
weinig zeeg.
Zo te zien heeft het schip geen paviljoen. (groter formaat)
Laadvermogen
Van 5 schepen waren zowel het laadvermogen als de lengte, wijdte en
holte bekend.
Van 8 schepen waren de afmetingen niet, maar het laadvermogen wel
bekend. In verband met het ontbreken van de afmetingen zijn de
schepen niet in voorgaande tabellen opgenomen.
Van 17 schepen waren lengte, wijdte en holte bekend. Het
laadvermogen zou dan met de toen geldende formules berekend kunnen
worden.
Laadvermogens zoals opgegeven in advertenties.
type
lengte
wijdte
holte
Ton
jaar
27
dam of Kraakschuit
24,00
1815‐03‐30
31
kraak- of Damschuit
31,00
1841‐02‐20
29
dam-kraakschuit
36,00
1798‐01‐02
1
kraakschuit
15,33
2,72
1,38
38,00
1843‐08‐08
2
kraakschip
15,75
3,50
2,50
38,00
1824‐10‐16
3
pont of kraakschip
41,00
1847‐03‐29
4
kraakschip
16,13
3,96
1,56
42,00
1816‐02‐27
26
dam of Kraakschip
42,00
1801‐09‐01
21
damkraak
18,11
3,52
1,62
44,00
1768‐08‐05
33
kraakschuit
48,00
1842‐04‐16
12
kraakschip
17,41
3,68
1,83
50,00
1818‐05‐05
32
kraakschip
55,00
1772‐05‐07
33
paviljoenspriet- of Kraakschip
59,00
1849‐06‐07
Een oude formule die gebruikt werd om het laadvermogen in lasten te
berekenen was als volgt:
lengte x wijdte x holte (in voeten) gedeeld door 180. De uitkomst
moet men dus nog met 2 vermenigvuldigen om het aantal ton te
weten.
Het getal 180 was de zogenaamde divisore of deelsleutel en elke
groep van schepen kende zijn eigen deelsleutel.
[bron]
Past men deze berekening toe op de vijf schepen waarvan alle
maten bekend zijn, dan krijgt men de navolgende tabel.
type
lengte
wijdte
holte
Ton adv.
Ton div.
Ton cor.
1
kraakschuit
15,33
2,72
1,38
38,00
28,20
24,46
2
kraakschip
15,75
3,50
2,50
38,00
67,53
58,57
4
kraakschip
16,13
3,96
1,56
42,00
48,83
42,35
21
damkraak
18,11
3,52
1,62
44,00
50,60
43,89
12
kraakschip
17,41
3,68
1,83
50,00
57,45
49,83
Ton adv. staat voor het aantal ton dat in de advertentie
vermeld was. Ton div. staat voor het aantal ton dat met behulp van de
oude formule berekend is.
Opvallend is de afwijking tussen de berekende en opgegeven waarde
voor de eerste twee kraken uit de tabel. Opvallend is echter ook de
grote holte die nr. 2 heeft. Een zetfout in de krant? Gaat men uit
van een meer normale holte van 1,5 m. Dan komt het berekende
laadvermogen op 40,5 ton. Dat is meer in overeenstemming met de
andere waardes. (Deze correctie van de holte is in voorgaande
tabellen echter niet doorberekend.)
De eerste kraak uit de tabel blijkt juist 10 ton meer laadvermogen
te hebben dan uit de maten te berekenen is. Zowel de wijdte als de
holte van dit scheepje zijn aan de kleine kant. Maar twee fouten?
Dat lijkt me weinig aannemelijk, maar een andere verklaring kan ik
niet verzinnen.
Het laadvermogen van de drie overige kraken valt volgens de oude
berekening steeds te groot uit. Dit komt waarschijnlijk omdat de
wijdte die in de advertentie genoemd wordt een buitenwerkse maat
is. Voor de berekening van de inhoud volgens de oude formule
gebruikt men echter een binnenwerkse maat.
In de laatste kolom, aangeduid als 'Ton cor.' is getracht
het verschil tussen de buitenwerkse en binnenwerkse wijdte te
corrigeren. Het is deze gecorrigeerde formule die niet alleen in
onderstaande, maar ook in de voorgaande tabellen voor de berekening
van het laadvermogen is toegepast.
Laadvermogens van 22 kraken berekend met de gecorrigeerde formule.
Tabel gesorteerd op laadvermogen.
nr.
type
lengte
wijdte
holte
ton
l/w
1
kraakschuit
15,33
2,72
1,38
24,46
5,6
3
damschuit of kraak
15,85
3,54
1,41
33,62
4,5
7
kraakschip
16,7
3,58
1,55
39,38
4,6
6
Kraakschip
16,7
3,68
1,59
41,53
4,5
11
kraakschip met Farretuig
17,27
3,46
1,64
41,65
4,9
18
kraakschip
17,84
3,54
1,56
41,87
5
14
paviljoenkraakschuit
17,55
3,96
1,42
41,94
4,4
4
kraakschip
16,13
3,96
1,56
42,35
4
15
damkraak‐schuit
17,83
3,54
1,63
43,73
5
21
damkraak
18,11
3,52
1,62
43,89
5,1
8
kraakschip
16,7
3,68
1,69
44,14
4,5
9
damkraak
16,98
3,6
1,77
45,98
4,7
16
kraakschuit
17,83
3,96
1,62
48,61
4,5
17
kraakschuit
17,83
3,96
1,62
48,61
4,5
12
kraakschip
17,41
3,68
1,83
49,83
4,7
19
Damlooper of kraakschip
17,97
3,96
1,67
50,51
4,5
13
kraakschip
17,55
3,8
1,84
52,15
4,6
23
kraak of Damlooperschip
18,25
3,84
1,84
54,80
4,7
5
damlooper of kraakschuit
16,42
4,39
1,84
56,37
3,7
20
kraakschip
18
4,2
1,80
57,83
4,3
2
kraakschip
15,75
3,5
2,50
58,57
4,5
25
kraak of Damlooperschip
19,39
4,23
2,09
72,85
4,6
Ook nu worden de kraak met het grootste en het kleinste
laadvermogen buitenbeschouwing gelaten.
Het gemiddelde laadvermogen van de resterende 22 kraken ligt op
bijna 47 ton, waarbij er keurig netjes 11 vaartuigen onder deze
maat en 11 vaartuigen boven deze maat zijn.
É,é,n van de weinige ijzeren kraken, die het model van de houten
kraak heeft.
Het scheepje werd in 1867 bij Meursing te Amsterdam gebouwd.
Foto: Meursing.
Bouwplaatsen
In de advertenties worden slechts drie plaatsen waar de kraak
gebouwd werd genoemd.
Vermeld werden Haarlem voor het bouwjaar 1763 [
bron
], voor het bouwjaar 1842 werf G. Lindeman te Schiedam [
bron
] en voor 1845 Zaandam [
bron
]. Ook bij Stofberg te Mijdrecht werden volgens Dessens houten
kraken gebouwd.
In de Liggers van de Scheepsmetingsdienst (begonnen in 1899) komen
nog twee houten kraken voor. Het ene gebouwd te Dordrecht in 1850
en de andere in Zaandam in 1875.
Slot
Als men in de tweede helft van de negentiende eeuw schepen van
ijzer en later van staal gaat bouwen, verdwijnt het klassieke model
Kraak. Na een enkele tussenvorm ontstaat een schip met een steile
steven en een sterk geveegd achterschip. Het model is verder
enigszins variabel, maar het naar binnen vallende boeisel op het
voorschip, veelal aangeduid als een gebroken neusje, blijft (in
veel gevallen) bestaan. De grootte neemt echter in de loop der
jaren flink toe. Die ijzeren of stalen kraak is echter een verhaal
apart. Opvallend is dat rond 1900 de naam 'lichter' voor dit type
schip weer een beetje in gebruik raakt.
Het schijnt onder meer de scheepswerf van de firma Boot
te Leiderdorp geweest te zijn die rond 1900 begon met het bouwen
van kraken zonder het gebroken neusje. Men zou dit tevens min of
meer als het begin van de ontwikkeling van het motorschip kunnen
zien, waarbij de term kraak als overblijfsel uit voorbije jaren is
blijven hangen. Red.
De kraak Geertruida uit 1884 toont de overgangsvorm naar de
latere Kraken.
Het schip werd gebouwd voor de Steenkolen Handels Vereniging en
mat 24,3x4,88 meter; laadvermogen ruim 140 ton. Foto: Meursing,
Amsterdam . (groter formaat)