Visaken zijn per definitie
vissersschepen die in friesland gebouwd of gebruikt worden of werden. Ze hebben niets met de vrachtschepen die men
aken noemt te maken. In Friesland lijkt het de gewoonte te zijn om als men over een vissersschip spreekt, zonder het over een bepaald type te hebben, men het 'aak' noemt.
Er zijn echter ook bepaalde types vissersschepen, die de term aak in zich dragen. Dat zijn onder meer de
Lemmer- of Lemsteraak, de
Wieringeraak en de
Workummer aak. Sommigen hanteren de term Makkumer aak, als het scheepje in Makkum gebouwd is en Workummer aak als ze in Workum gebouwd zijn.
Verder zijn er dan nog het
Fries (vis)aakje die men op de binnenwateren aantrof en meer als onderkomen dan als werktuig bij het vissen gebruikt werd, en de
Heegeraak die gebruikt werd voor het transport van paling en daarom ook palingaak of aalaak genoemd wordt. Al deze schepen behoren tot de groep die men
kromstevens noemt. Ze worden gekenmerkt door een sterk gebogen
voorstevenbalk waar de ronde
boegen zowat haaks tegen aansluiten. Wat zuidelijker langs de IJsselmeerkust in NW Overijssel doet zich iets soort gelijks voor. Daar hadden de vissers de gewoonte om alle kromstevens een bol te noemen.
Een afzonderlijk geval zijn de
Dongeradeelse aak en de Wierummer aak (of iets de Wierummer aak toch gelijk aan de Dongeradeelse?). Een soort
schokker en dus een schip met een rechte voorover vallende steven en een voorschip dat wat scherper en
gehaalder lijkt dan dat van een kromsteven.
TIP: Door te zoeken op de site van de
Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten kan men publicaties vinden waarin diverse oude scheepstypes uitgebreid besproken worden.
TIP: Lees ook eens de
algemene inleiding en de
inleiding tot scheepstypes.

De Wieringer aak WR 54 'De jonge Grietje'.
Het schip was tot 1958 actief in de visserij. De lengte van dit scheepje bedraagt 12,58 meter; de breedte 4,40 meter en
de diepgang ca. 80 cm. Het scheepje werd in 1912 bij Zwolsman te Workum gebouwd.
Foto: Huddie Klein, Spakenburg 28 juni 2009. (
groter formaat)

De Vollenhovense Bol VN 35, die in 1918 bij H. Snoek te Blokzijl gebouwd zou zijn. Het schip meet 9,95 x 3,35 x 0,6 meter. In 1940 is de
bun er uitgehaald en is er een roef geplaatst. Volgens kenners was er een duidelijk verschil tussen de exemplaren van verschillende werven maar bij de meeste houten bollen valt een verwantschap met de botter te ontdekken. De Vollenhoofse bol voor de pleziervaart toont over het algemeen wat vollere rondere vormen (in het achterschip) dan het hier afgebeelde exemplaar. Ook het karateristieke 'botterpuntje' aan de voorstevenbalk is niet altijd aanwezig. [
meer bij de SSRP]
Foto: Pieter Klein, Leeuwarden, jului 2010. (
groter formaat)