top
terug
banner
Naar de Verenigingssite Naar Binnenvaarttaal

BINNENVAARTTAAL


de binnenvaart encyclopedie op internet


Aanvullingen en correcties zijn welkom.


Teksten Sluizen


Deuren en basisvormen



Vormen.
Het schutten.
Waterverbruik.
Spaarsluizen.**

Afbeeldingen
Verkeersregeling.**

**=in voorbereiding

Puntdeuren


a75

Voor alle duidelijkheid eerst iets over het functioneren van puntdeuren.
Puntdeuren zijn paarsgewijs gebruikte deuren, die aan de zijkant scharnieren. Zij vallen in het midden tegen elkaar en geven elkaar zo de nodige steun. Ze staan dus in een knik. Aan de onderkant sluiten zij tegen een drempel. Ook deze drempel vertoont een knik in het midden.

In de volgende tekening is een bovenaanzicht van een paar puntdeuren gegeven.
De blauwe pijl stelt de waterdruk voor. Deze ontstaat wanneer het water aan de ene kant van de deur hoger staat dan aan de andere kant. De kracht werkt in de richting van het lage waterpeil en neemt toe naar mate het verschil tussen het hoge en lage waterpeil groter wordt.

a76

In de meest linker afbeelding ziet men dat wanneer er stevig tegen de richting van de punt in (blauwe pijl) geduwd wordt de deuren niet zullen bewegen. In de afbeelding er naast is te zien dat als de druk tegen de 'achterkant' komt, de deuren juist open gedrukt zullen worden. Ze kunnen dan het water dus niet keren. Puntdeuren staan daarom altijd in de richting waar men de hoogste waterstand heerst, gericht. In die gevallen waarin dan eens aan de ene kant en dan eens aan de andere kant het water hoog staat, werkt men daarom met twee paar deuren, zoals in de meest rechtse afbeelding hier boven.

Het meest voorkomende type schutsluis bezit twee deurstellen die met de punt dezelfde kant op wijzen met een sluiskolk daartussen, zoals op de foto hieronder.
De normale gang van zaken bij het schutten wordt op deze pagina behandelt.

a74
Sluis aan het begin van het bevaarbare deel van de Tjonger.
Foto: H.P. Burger, cc-by-sa.

Puntdeur combinaties.


Spuisluis, Keersluis.


a72
Bovenstaande afbeelding toont een keer- of spuisluis. Het verschil in gebruik van deze twee termen ligt een beetje moeilijk.

Afbeelding 1 toont een sluis die alleen het water kan keren als het water rechts van de deur hoger staat, dan links van de deur. De sluis kan alleen spuien als het water rechts lager staat dan links van de deuren.
Afbeelding 2 toont een keersluis met twee deurstellen. Deur 'g' keert wanneer het water rechts hoger staat dan links van deze deur. Deur 'f' keert wanneer het water links hoger staat dan rechts. Dit soort deuren worden vaak gebruikt op de scheiding met getijdewater. Men noemt dan de deuren, die bij hoogwater het zeewater keren, de vloeddeuren. De deuren die tijdens laagwater het binnenwater keren zijn dan de ebdeuren. Stelt men het zeewater rechts en het binnenwater links, dan vormen de deuren bij 'g' dus de vloeddeuren, die bij 'f' de ebdeuren.
Tijdens het keren van het water is de doorvaart door deze sluizen gestremd. De deuren zijn  alleen bij nagenoeg gelijk waterniveau te openen en te sluiten.

Schutsluizen


a71

De gewone schutsluis (afb.3) wordt gekenmerkt door twee deurstellen waarvan de punt naar dezelfde kant gericht is. De ruimte tussen die twee stellen vormen de sluiskolk. Dankzij deze twee deurstellen is het mogelijk schepen van het ene waterniveau naar het andere te brengen. Dit noemt men schutten. Dat proces wordt op deze pagina beschreven.
De linker deur (a) is de benedendeur, de rechter deur (b) is de bovendeur. Men gebruikt ook wel de termen lage en hoge deur, maar in sommige gevallen kan dat verwarring geven.
In afbeelding 4 ziet men een schutsluis met een zogenaamde middendeur (c), ook tussendeur genoemd. Deze tussendeur wordt gebruikt om bij gering aanbod aan kleine schepen, sneller, en met minder waterverlies te kunnen schutten. Een ander gebruik van deze tussendeur wordt bij afbeelding 9 verklaard.
In afbeelding 5 ziet men een schutsluis met een zogenaamde stormdeur (e). Deze deur is hoger dan de bovendeur (b). De deur wordt alleen gebruikt als bijv. door storm het water zo hoog komt dat dit over de bovendeur zou stromen. Het hoeft echter niet altijd een storm te zijn die de hoge waterstand kan veroorzaken. In sommige gevallen spreekt men dan ook van een waterkering.


Getijdesluis


a70

Bij de meeste getijdesluizen zal het buitenwater (rechts) zowel hoger als ook lager dan het binnenwater (links) kunnen staan. Net als bij de keersluis in afbeelding 2 zal de schutsluis aan beide zijden van de kolk met zowel eb- (f+h) als vloeddeuren (g + j) toegerust moeten zijn (Afb.6).
Ook in dit geval kan men de sluis uitrusten met tussendeuren (Afb7 k en l) of een stormdeur (Afb.8m).
In afbeelding 9 ziet men een getijdesluis met een enkele tussendeur. Behalve dat het daarmee mogelijk is om bij gering aanbod de schutverliezen te beperken (zie ook bij afbeelding 5) en zo de instroom van zoutwater, die bij elke schutting plaats vindt, te beperken. Deze deur kan echter nog een tweede functie hebben, zoals bijvoorbeeld vroeger bij de Willem III sluis te Amsterdam. Tijdens normaal hoogwater kon men met de hele kolk tussen g en j schutten. De deuren l en j waren aanmerkelijk hoger dan de deuren f, g en h. Bij extreem hoogwater werd niet geschut, maar werd deur l gesloten en het waterpeil tussen l en j verhoogd. Deur j werd dan door de waterdruk in de kolk gesteund en was zo beter bestand tegen de golfslag op het IJ.
Tijdens laagwater schutte men met de deurstellen f en h.

a69
De Willem III sluis te Amsterdam. Stadsarchief Amsterdam nr. OSIM00001004603
Foto: Pieter Oosterhuis, Amsterdam 19 september 1865. CC0-BY

Een andere vorm van de sluis uit afbeelding 8 ziet men in afbeelding 10. De deur m fungeert als waterkering. De ruimte tussen j en m fungeert niet als schutkolk, maar als voorhaven. Als bij een storm de waterkering gesloten wordt, kan men in de voorhaven een klein voorraadje aan schepen bergen. Ook wanneer er geen storm is en de deuren open staan, ligt men in een voorhaven natuurlijk rustiger, dan in het drukke gedoe van de haven zelf.

a69

Afbeelding 11 toont het schema van de Oosterdok(s)sluis Amsterdam. Dit is, zo op het eerste gezicht, een merkwaardige situatie. Een opstelling zoals in afbeelding 12 is, afgezien van het feit dat f en g van hun gebruikelijke plaats gewisseld zijn, normaler.
De situatie uit figuur 11 bestond echter wel. Deurstel m is een stormdeur. De deurenstellen g en j vormen dan de gebruikelijke schutsluis. Deze kan alleen gebruikt worden zolang het water in het IJ, hier aan de rechterzijde, hoger staat dan in het Oosterdok. Bij nagenoeg gelijk water kon men alle deuren open zetten en ongehinderd door varen. Men was dan tevens aan het spuien.
Bij gebrek aan water kon met deurstel f voorkomen worden dat het Oosterdok te veel water kwijt raakte. De scheepvaart was dan gesperd. Ook de Westerdokssluis kende een dergelijke opstelling.
De Oosterdokssluis bezat bezat trouwens twee van dergelijke schutsluizen naast elkaar.
De waterhuishouding in Amsterdam was een ingwikkelde aangelegenheid. Op theobakker.net is daar het nodige over te vinden.


Hefdeur


a67
Sluisje met houten hefdeuren bewogen door windassen te Tienhoven.
Foto: IJ. Th. Heins voor de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed. (Fragment)

Een hef- of valdeur vervangt een compleet stel puntdeuren. Als men de primitiefste uitvoeringen van de hefdeur buitenbeschouwing laat, dan valt het te omschrijven als een schot dat tussen twee stijlen opgehesen en neergelaten wordt. Het schot is meestal volkomen vlak en het maakt voor de deur daarom in principe niets uit aan welke zijde het water het hoogst staat. Het ingewikkelde gedoe met eb- en vloeddeuren komt dus te vervallen. De uitvoering van de sponningen waarin de hefdeur beweegt en ook de afdichtingen moeten echter wel op deze dubbelkerende werking berekend zijn.
Aan de voordelen van een hefdeur, kleven natuurlijk ook nadelen.
Het belangrijkste is wel dat deur boven de doorvaart blijft hangen. De onderdoorvaarthoogte is dus beperkt. Houten deuren hadden bovendien als nadeel dat ze, bij grotere doorvaartopeningen, zeer zwaar werden. De krachten benodigd voor het bewegen van dit gewicht is door het volume die houten deuren zouden hebben, niet in voldoende mate met contragewichten te compenseren. Bij stalen deuren kan dat gelukkig wel.

a68
Sluis Weurt heeft stalen deuren met rinketten en gekoppelde torens.
Foto: 'Havang(nl)', Wikimedia, cc-by-sa.

Bij kleine sluizen kan men, zolang het verschil tussen de waterniveaus voor en achter de deur niet al te groot is, de hefdeur zonder al te veel problemen openen en sluiten. Ze zijn daarom veelvuldig als spuisluis(je) gebruikt. Bij de grote sluizen worden de waterniveau's, voor het openen van de deur, door het openen van de rinketten eerst aan elkaar gelijk gemaakt.

Toldeur


a66
Twee toldeuren vormen de keersluis in de Knollendammervaart.
Foto: H.P. Burger, Wikimedia, cc-by-sa.

Toldeuren scharnieren rond een vertikale as die nabij het midden gelegen is. De druk op ene helft is daardoor nagenoeg gelijk aan de druk op de ander helft, waardoor de deur ongeacht de niveauverschillen tussen voor- en achterkant, zonder al te veel moeite rond zijn as gedraaid kan worden. Dit heeft echter ook tot gevolg dat de deur niet door de waterdruk stevig in positie blijft.
In de tekeningen hieronder een schematische weergave van het principe van toldeuren.
In de tekeningen moet men zich het gebied met het hoogste waterniveau steeds aan de bovenzijde van het tolpunt voorstellen.

In 1,2,3 is te zien dat als as in het midden ligt en de deurhelften dus gelijk zijn, ze ook gelijke krachten te verwerken krijgen. Een gesloten deur(3) vormt een balans in wankel evenwicht.
Het is echter niet de bedoeling dat de deur ongecontroleerd heen en weer staat te draaien, dus zal er een aanslag waartegen de deur vastgezet kan worden, aangebracht moeten zijn (4).

a65

Door het draaipunt uit het midden te plaatsen, zoals in tekening 5 is aangegeven, is de kracht op de ene deurhelft groter dan op de andere en drukt het water de deur tegen de aanslag aan.
Ook wanneer de deur een flink eind open staat is het krachtsverschil tussen de deurhelften groot genoeg om de deur in bewging te zetten en te sluiten (6+7).
Zakt nu het waterniveau aan die kant van de deur, bijvoorbeeld omdat het eb wordt, dan komt, op een gegeven moment, de druk op de andere kant van de deur (afbeelding 8). Ook nu zal het krachten verschil op de deur groot genoeg zijn om de deur in beweging te zetten zodat de deur open gaat. Men heeft op die wijze dus een automatische waterkering, danwel spuisluis.

Als deur in een schutsluis is de toldeur, om diverse redenen, niet zo geschikt. Wel gebruikt men een enkele maal puntdeuren waarin een toldeur verwerkt is. Dit gebeurt wanneer men de schutsluis tevens als spuisluis wenst te gebruiken.

a64
Puntdeur met toldeur (oranje) en rinket (groen).
Links de kerende zijde, rechts de achterkant.
Bron: gemeente archief Amsterdam.


De bovenstaande tekening toont een dergelijke deur. De toldeur wordt met een grendelsysteem stevig dichtgehouden. Wil men spuien dan licht men met de hefboom (H) de grendel waarna de deur zich door de waterdruk op de rechterhelft (R) zal openen. Sommige sluizen hebben een toldeur die bijna de gehele puntdeur beslaat en ook waren er sluizen, die van een mechanisme voorzien waren waarmee de gedeeltelijk geopende toldeur dicht getrokken kon worden. Duidelijke afbeeldingen of tekeningen hiervan ontbreken mij voor als nog.

wordt vervolgd.





Sitemap

© 1997-heden; Vereniging 'De Binnenvaart', Dordrecht. Redactie: Pieter Klein, Amsterdam.
De rechthebbenden kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor de gevolgen van het gebruik van deze site,
noch voor de gevolgen van het gebruik van de in deze site opgenomen links!
Deze site gebruikt cookies!
Zonder toestemming vooraf, is gehele of gedeeltelijke overname van enig deel uit 'Binnenvaarttaal' verboden! Veel inzenders zullen echter een verzoek tot het (her)gebruik van het getoonde materiaal inwilligen. (meer informatie)
Kopieën naar Facebook, Pinterest, en andere doorgeefluiken zijn echter niet toegestaan!

Deze site is geoptimaliseerd voor een resolutie van 1024x768 px.,

U wordt verzocht eventuele gebreken te melden!  (meer informatie)

Mijn dank gaat uit naar ALLEN, die mij met deze site helpen of geholpen hebben.

Pieter Klein:
Redacteur, auteur, ontwerper en webmaster.



Statistieken