Documenten in zake de oorlogsgebeurtenissen
rond het beurtschip 'De Tijd zal 't Leren III'
deel 1
Inzender tekst en afbeeldingen: T. de Hoog.
Bewerking: Pieter Klein.
Meer over de Firma de Hoog.
De Tijd zal 't leren 3 werd begin september 1944 door de Duitse afdeling "Fliegertransport
Schellingwoude" gevorderd.
Tijdens de vordering lag het schip in Zaandam te lossen. Aan boord was alleen wachtschipper R.
Snippe. Het was tijdens de spoorwegstaking en de overige bemanning kon het schip daardoor niet bereiken.
De Tijd Zal 't Leren III, anno 1940, in Zaandam. Op de achtergrond het
pand van de grootgrutter Albert Heijn. (groter formaat)
Van de aan boord zijnde lading werd 125 ton rogge (*in een later document wordt
gesproken van soyaschroot), door en bij "Zwaardemaker" in Zaandam, in opdracht van de Duitsers
gelost. De rest van de lading, in pakken en zakken kon niet meer op de plaats van bestemming bezorgd worden. Ook
konden diverse gehuurde dekkleden ( kleden huren was heel gewoon in die tijd) niet
retour naar de eigenaar.
Naar het schijnt, is het schip ingezet voor een transport vanaf de watervliegtuigenbasis te Schellingwoude naar Duitsland.
Vanaf die tijd is, voor zover bekend, schipper Snippe de schipper aan boord, tot het aan het eind van de oorlog in een gindgat "anderhalf uur
achter Hamburg" achtergelaten werd.
De vordering betrof een zogenaamde "vordering in huur" het schip bleef eigendom van de Hoog en
er werd door het Seetransport in Den Helder, de
Duitse organisatie, die de betaling van de huur regelde, een vergoeding in het vooruitzicht gesteld.
De kwitantie over de 'huur' van de TZL III gedurende de periode 23
september 1944 tot 31 juli 1945. Dit was echter niet het einde van de
'huur'periode, die liep namelijk tot 5-11-1945!
Vreemd genoeg is dit Duitse document in het Engels en is het, lang na
de officiële beëindiging van de oorlog, nog van een Duits
stempel voorzien! Is het misschien mogelijk dat de bezetter gedwongen werd dit soort bewijzen af te geven?(groter formaat)
Een zelfde soort kwitantie, van latere datum, maar dit maal wel in het Duits. (groter formaat)
De laatste kwitantie loopt tot 5 november 1945. Men heeft waarschijnlijk
een oud formuliertje gebruikt waardoor de dagtekening als 20 maart 1945 te boek staat. Het zal
waarschijnlijk 1946 moeten zijn.
Alle drie de documenten zijn door hetzelfde persoon ondertekend. (groter formaat)
De betaling van de huurschuld bekentenissen geschiedde via Nederlandse kanalen. Voor de
firma de Hoog was dit de Vakgroep
Binnenlandse Beurtvaart. De huurschuldbekentenissen werden op 22 maart 1946 geaccepteerd, maar,
getuige de brief van 5 april 1946 (zie hieronder), liep de uitbetaling niet geheel vlekkeloos.
Acceptatie van de huurschuldbekentenissen. (groter formaat)
Brief van de Binnenlandse Beurtvaart inzake de huurschuldbekentenissen. (groter formaat)
Tijdens de oorlog waren alle beurtvaartdiensten te
Gouda, onder dwang van de bezetter, samen gevoegd samengevoegd in
"De vereningde Goudse Beurtdiensten".
Op die wijze kon de bezetter makkelijker schepen vorderen of gedwongen
werk laten doen. Zo werd schipper J. de Hoog met zijn knecht gewongen
om tijdens de hongerwinter, met een niet gevorderd schip, bieten te
laden in Friesland. De bieten waren voor de gaarkeukens in het westen
bestemd. Daarbij gebeurde het dat ze, tijdens het laden, door
vliegtuigen beschoten werden en een nabij liggende sloot in moesten
vluchten. Ook de tocht terug over het IJsselmeer was niet zonder het
risico beschoten te worden en geschiedde daarom bij voorkeur 'snachts.
Was men echter te laat en werd het licht, had je de kans gemitrailleerd
te worden, wat tijdens die reis, ook prompt gebeurde.
J. de Hoog was van juni '27, de hongerwinter was in '44-'45, hij was,
met z'n 17 jaar, de oudste aan boord en tevens de schipper.......
Formulier A voor een door een Duitse instantie gevorderd schip. (groter formaat)
Achterzijde van het formulier getekend 26 juni 1945. (groter formaat)
Het schip werd na de
oorlog teruggevonden. Het schip was geheel leeg geroofd en zwaar verwaarloosd.
Mogelijk dat ze ook half onder water lag. Uit de lijst van reparaties
blijkt ook dat het casco de nodige
beschadigingen had opgelopen. Of dit
alles een gevolg was van het gebruik door de bezetter of doordat ze
geruime tijd vokomen verlaten is geweest, laat zich slechts raden.
Bovenstaand formulier toont de melding van de Firma de Hoog aan de
Vakgroep Binnenlandse Beurtvaart waarin de huidige ligplaats van het
schip en de staat waarin het verkeert, beschreven wordt.
Vragenlijst registratie Nederlandse vaartuigen in Duitsland. (groter formaat)
Vragenlijst registratie Nederlandse vaartuigen in Duitsland. De achterzijde.(groter formaat)
Natuurlijk was het niet voldoende zoiets één keer aan te melden en moest ook
voor een andere instantie, in dit geval de Bedrijfsgroep
Binnenscheepvaart, het geheel, in triplo, herhaald worden.
Het schip werd via Delfzijl naar Gouda gebracht. De reis in Duitsland
viel waarschijnlijk nog onder de verantwoording van de Duitsers, want
het schip werd bij aankomst in Nederland, Delfzijl dus, aan een inspectie onderworpen.
Dit geschiedde op 18 september 1945.
Verklaring betreffende de opname van de schade aan het beurtschip "De tijd zal 't
leren III".(groter formaat)
De
rekening betreffende de expertise te Delfzijl.(groter formaat)