sleepschip, 2049 ton, 92.54 x 11.27 x 2.78m, 1926, Rotterdam
sleepschip, 1259 ton, 80 x 9.93 x 2.34m, 1910, Rotterdam
sleepschip, 424 ton, 43 x 7,3 x 2,2m, 1906, Rotterdam
ex sleepschip, 269 ton, 36 x 5,82 x 1,93m, 155pk, 1912, M'bracht.
mvs, 1916 ton, 88 x10x2,7m, 1200pk, Rotterdam
(Damco 100, Martin, Geertruida, Onderneming, Venus)
D
motorscheepje, 260 ton, 39 x 5 m, ??
E
sleepschip, ?? ton, 50 x 6 x 1,8m, ??
(Emanuel)
F
G
H
sleepkempenaar, 543 ton, 50 x 6,6 x 2,23m, 1926, Den Bosch
(Antoinette)
I
Olietanker, 1400 ton, 85x9,5x2,9m, 2x 600pk, 1973, Zaandam
Beunschip, 866 ton, 63,4 x 7,2 x 2,7m, 400pk, 1966, Wormerveer
slepend-mvs, 697 ton, 67 x 8,2 x 2,1m, 300pk, 1926, Amsterdam
mvs 502 ton, 55,6 x 7,2 x 3,36m, 300pk, 1935, Kampen
mvs 1397 ton, 85 x 9,5 x 2,67m, 900 pk, Lobith
mvs 500 ton, 50 x 6,6 x 2,4m, 200 pk, R'dam
(Volharding 6, Vincent, Kruiswijk, Brisant, Nexus, Risico)
J
mslb, 14 x 4m, 50 pk, Maastricht
(Gerardus)
K
spits, 329 ton, 38x5,08x2,31, 256pk, 1951, Stein (L)
spits, 362 ton, 39x5,09x2,42, 230pk, 1960, Vreeswijk.
mvs, ?? ton, 50 x 6 x 1,8m, 116 pk, Maastricht
mvs, ?? ton, 50 x 6 x 1,8m, 116pk, Maastricht
mvs, 837 ton, 62 x 8,6 x 2,5m, 552pk, 1907, Stolwijk (ZH)
mvs, 1428 ton, 80 x 9,5 x 2,6m, 2x 550pk, Nijmegen/Zwijndrecht.
(Fado, Westropa, Emanuel, Machri, Gerizim, Alcyon)
olietanker, 150 ton, 29,74x5,53x1,85, 380pk, 1993, Tolkamer
waterboot, ? , 31,5 x 5,45 x 2m, 220pk, 1939, Terneuzen
(service 3, viking)
U
V
olietanker, 1794 ton, 80x9,5x2,8m, 868pk, 1963, Dordrecht
olietanker, 2851 ton, 109,5 x 11, 4 x 3,5, 1975, Dordrecht
olietanker, 2261 ton, 100 x 9,8 x 3,5m, 1200pk, 1972 R'dam
olietanker, 460 ton, 43 x 4,5 x 2,35m, ?? pk, 1929, Uithoorn?
(Dordrecht 20, Dordrecht 28, Varik, van Seumeren)
W
(ex-stoom)sleepboot
(zeegaand) 18,6 x 4,5 x 1,9m, 360pk, Zwijndrecht.
(Scheveningen)
Wet van 24 juni 1939, houdende regelen teneinde te waarborgen, dat
Nederland, in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone
omstandigheden, in voldoende mate de beschikking blijft behouden over
scheepsruimte.
Artikel 2
1.
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan verbieden op enigerlei
wijze te bewerken of ertoe mede te werken, dat een binnenschip, dat in
Nederland thuisbehoort, zonder door of namens hem verleende vergunning:
a.
zijn hoedanigheid van binnenschip, dat in Nederland thuisbehoort,
verliest;
b.
in eigendom, in gebruik of ter beschikking wordt overgedragen;
c.
een vaart, een reis of een reeks van reizen aanvangt, welke niet geheel
binnen Nederland valt;
d.
een vaart, een reis of een reeks van reizen vervolgt, welke niet
geheel binnen Nederland valt, indien deze vaart, reis of reeks van
reizen was aangevangen vóór het in werking treden van het
verbod.
2.
De in het eerste lid omschreven bevoegdheden komen insgelijks toe
aan Onze Minister van Defensie; hij maakt hiervan evenwel slechts
gebruik na overleg met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
Artikel 3
Een verbod, als bedoeld in artikel 2, kan ook uitsluitend bepaalde
schepen of groepen van schepen
betreffen.
WET van 5 december 1962,
houdende regeling van het vervoer te land en op de binnenwateren in
buitengewone omstandigheden.
Vervoersnoodwet
.............................
Hoofdstuk IV. Registratie en behoud vervoermiddelen
Artikel 16
Onze Minister kan bepalen, dat houders van vervoermiddelen verplicht
zijn:
1°. die vervoermiddelen naar door Onze Minister
te stellen regelen in daartoe door hem bestemde registers te doen
inschrijven;
2°. omtrent die
vervoermiddelen de gegevens te verstrekken, welke door hem voor de
uitvoering van deze wet van hen worden verlangd;
3°. zorg te dragen, dat die vervoermiddelen op
door Onze Minister te bepalen wijze door hem vastgestelde bijzondere
kenmerken voeren.
Volgens de bijlage is er op 19-03-2008:
- geen regelgeving die op dit artikel gebaseerd (gedelegeerde
regelgeving)
- zijn er geen beleidsregels en circulaires die dit artikel als
wettelijke bevoegdheid hebben.
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel zijn te
vinden in de Vervoersnoodwet, artikelen: 27 en 20.
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar het hoofdstuk,
paragraaf e.d. waar dit artikel deel van uitmaakt zijn:
Vervoersnoodwet, artikel: 18 en 14.
Deze wet wordt wel in de inhoudsopgave van de Wet Vervoer Binnenvaart
genoemd (hoofdstuk 8, afdeling 5, paragraaf 4), maar alle
artikelen in deze afdeling zijn per 30-11-1998 vervallen? De
vervoersnoodwet maakt dus geen deel meer uit van de raamwet Wet Vervoer
Binnenvaart, maar is zover bekend nog wel van kracht!
Mogelijk komt deze terug in de nieuwe Binnenvaartwet, hoofdstuk 6,
paragraaf 2.
Wet van 3 mei 1989, houdende regelen met betrekking tot de openbare
registers voor registergoederen, alsmede met betrekking tot het
kadaster.
Artikel 21
1.
Indien het in te schrijven feit betrekking heeft op een in de registratie voor schepen, bedoeld in artikel 85,
te boek staand schip of op een recht waaraan een zodanige zaak is onderworpen, bevat het ter inschrijving
aangeboden stuk:
a. de naam van het schip met vermelding
van het gebruik waartoe het is bestemd, en zijn bruto-inhoud of
bruto-tonnage dan wel, indien het een binnenschip betreft, zijn
laadvermogen in tonnen van 1.000 kilogram of verplaatsing in kubieke
meters;
b. het type en de inrichting van het
schip, het materiaal waarvan de romp is gemaakt, jaar en plaats van de
bouw, en, voor zover het een schip met een mechanische voortstuwing
betreft, ook al betreft het slechts een hulpmotor, het aantal motoren,
het type, vermogen en de fabrikant van elke motor, alsmede het
fabrieksnummer daarvan met aanduiding van de plaats waar dit nummer is
aangebracht;
c. het nummer waaronder de
teboekstelling van het schip in de openbare registers is
geschied, de aanwijzing van de rubriek waartoe dat schip behoort, de
aanduiding van het kantoor van de Dienst waar de teboekstelling is
geschied, en het jaar van teboekstelling, welke gegevens tezamen in
genoemde volgorde het brandmerk van het schip vormen.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld omtrent de in het
eerste lid, onder c, bedoelde onderscheiding van rubrieken van schepen.
3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van
toepassing op ter inschrijving aangeboden rechterlijke uitspraken. Deze
stukken kunnen, onverminderd andere vereisten gesteld bij of krachtens
wet, echter slechts worden ingeschreven, indien en voor zover de
identiteit van het desbetreffende schip voldoende vaststaat.
4. In afwijking van het bepaalde in het eerste
lid kan worden volstaan met het vermelden van de naam van het schip en
de in dat lid, onder c, genoemde gegevens in
het ter inschrijving aangeboden stuk, indien dat stuk betreft:
a. de doorhaling van de teboekstelling van
een schip, bedoeld in de artikelen
195, eerste lid, en 786, eerste
lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;
b. de aangifte van de eigenaar inhoudende
dat het schip een wijziging heeft ondergaan waardoor de beschrijving
van het schip in de registratie voor schepen, bedoeld in artikel 85, tweede lid, onder f en g, niet
meer aan de werkelijkheid beantwoordt;
c. een afwijkend beding, als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van Boek 8 van het
Burgerlijk
d. de verandering van een door de eigenaar
van een schip in een ingeschreven stuk gekozen woonplaats.
Het bepaalde in de eerste zin is ook van
toepassing op de inschrijving van stukken als bedoeld in de artikelen 32, eerste lid,
38, eerste lid, en 39, eerste lid.
Informatie geldend op 19-03-2008
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
- Maatregel teboekgestelde schepen 1992
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
- Geen.
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
- Kadasterbesluit, artikelen: 28 en 27.
- Kadasterwet, artikelen: 23 , 43 , 7a , 22 , 46a , 89 , 46 en 85.
- Maatregel teboekgestelde schepen 1992, artikelen: 3 , 37 en 1.
- Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel: 565.
Zeebrievenwet, artikel: 5.
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar het hoofdstuk, paragraaf e.d. waar dit artikel deel van uitmaakt
- Titeldeel:
-- Kadasterbesluit, artikel: 3.
-- Kadasterwet, artikel: 10a.
Overwegende, dat het, in verband met de inwerkingtreding van de
Kadasterwet (Stb. 1991, 570) en de Aanpassingswet Boek 8, noodzakelijk
is om de Maatregel teboekgestelde schepen 1990 (Stb. 500) te vervangen
door een nieuwe regeling, mede strekkend tot uitvoering van de te
Genève gesloten Overeenkomst van 25 januari 1965 inzake
inschrijving
van binnenschepen, met Protocollen (Trb. 1966, 228);
Uitgelicht......
Artikel 25
1.
Onverminderd de artikelen 22 en 24 brengt de eigenaar van een te
boek staand binnenschip de naam en het brandmerk van het schip
duidelijk zichtbaar in olieverf aan op een vast deel van het schip aan
beide zijden of op het achterschip en wel in latijnse letters en
arabische cijfers van ten minste vijftien centimeter hoogte in lichte
kleur op een donkere ondergrond of in donkere kleur op een lichte
ondergrond.
2.
De in het eerste lid bedoelde vermelding van het brandmerk wordt
aangebracht achter de naam van het schip. Indien het schip ook
buitenslands wordt gebruikt, moet de genoemde vermelding worden gevolgd
door de letter N, aan te brengen op dezelfde wijze als is bepaald in
het eerste lid.
3. De eigenaar moet voorts, op
dezelfde
wijze als is bepaald in het eerste lid, vóór de naam van
het schip een
cirkel aanbrengen met daarin de hoofdletter die hem daartoe door of
vanwege Onze Minister van Verkeer en Waterstaat wordt medegedeeld.
4.
Voor binnenschepen met een verplaatsing van minder dan twintig kubieke
meter en voor pleziervaartuigen mogen letters en cijfers van geringere
hoogte dan is bepaald in het eerste lid worden gebruikt.
Wet van 13 september 2007, houdende bepalingen met betrekking tot de
veilige vaart op de binnenwateren (Binnenvaartwet)
§ 2. Noodwetgeving
Artikel 52
1. Onverminderd de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Coördinatiewet
uitzonderingstoestanden kan, ingeval buitengewone
omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk besluit, op
voordracht van Onze Minister-President, artikel 53 in werking worden
gesteld.
2. Wanneer het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen, wordt
onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent
het voortduren van de werking van de bij dat besluit in werking gestelde
bepaling.
3. Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan
wordt bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze
Minister-President, de
bepaling die ingevolge het eerste lid in werking is gesteld, onverwijld
buiten werking gesteld.
4. Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
wordt de bepaling die ingevolge het eerste lid in werking is gesteld,
buiten werking gesteld, zodra de omstandigheden dit naar Ons oordeel
toelaten.
5. Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de
daarin te bepalen wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na
de bekendmaking.
6. Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in
ieder
geval geplaatst in het Staatsblad.
Artikel 53
Bij toepassing van artikel 52, eerste lid, gelden de bepalingen van en
krachtens deze wet ten aanzien van een schip en de gezagvoerder slechts,
voor zover zulks bij algemene maatregel van bestuur is bepaald.
§ 2. Inwerkingstelling en buitenwerkingstelling van noodwetgeving
gedurende een uitzonderingstoestand
Artikel 7
1. Indien de beperkte noodtoestand is afgekondigd,
worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze
Minister-President, voor Nederland of een gedeelte daarvan bepalingen
in werking gesteld die voorkomen op de bij
deze wet behorende lijst A.
2. Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze
Minister-President, worden bepalingen die ingevolge het in het eerste
lid bedoelde besluit in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld,
zodra de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.
Artikel 8
1. Indien de algemene noodtoestand is afgekondigd,
worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze
Minister-President, voor Nederland of een gedeelte daarvan bepalingen
in werking gesteld die voorkomen op de bij
deze wet behorende lijst B.
2. Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze
Minister-President, worden bepalingen die ingevolge het in het eerste
lid bedoelde besluit in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld,
zodra de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.
Artikel 9
Het koninklijk besluit waarbij gedurende een noodtoestand voor
Nederland of een gedeelte daarvan bepalingen die voorkomen op de bij
deze wet behorende lijsten A en B in werking dan wel buiten werking
worden gesteld, wordt terstond medegedeeld aan de Staten-Generaal. Het
treedt niet in werking dan nadat het op de daarin te bepalen wijze is
bekendgemaakt. Het wordt in ieder geval geplaatst in het Staatsblad.
'Noodwetten met neutralisatieproclamatie,....., met besluiten ter
uitvoering (bijgewerkt tot 21 september 1939)', samengesteld door E.
van Bolhuis en uitgegeven in 1939. Tjeenk Willink.
Verorderingen en regelingen voor de binnenvaart in oorlogstijd, K.
Salomons, uitg. Born