,
in oudere teksten ook drimmelaar,
drommelaar, of
dremmelaar genoemd,
is geen aanduiding voor een bepaald scheepstype,
maar voor een groep van aan elkaar verwante scheepstypes,
een schepenfamilie.
Voor zover mij bekend is er niet echt een definitie voor het begrip
kromsteven. Het wordt door sommigen gebruikt voor alle scheepstypes,
die een voorstevenbalk
hebben, die niet recht is, maar in veel gevallen hanteert men het begrip voor
die scheepstypes die ongeveer de navolgende eigenschappen vertonen:
de huidige schepen of de directe voorlopers van het type
hebben een duidelijke voorstevenbalk.
de voorstevenbalk bestrijkt ongeveer een halve cirkel. Hij sluit dus ongeveer
horizontaal op het vlak aan en eindigt ongeveer vertikaal.
de boegen zijn rond en de kop
heeft boven de waterlijn geen, of bijna geen, vlak gedeelte.
Over het algemeen stelt men overeenkomstige eisen aan het achterschip:
de huidige schepen of de directe voorlopers van het type
hebben een duidelijke achterstevenbalk.
de voorkant van de achterstevenbalk bestrijkt ongeveer
een halve cirkel. Hij sluit
dus ongeveer horizontaal op het vlak aan en eindigt ongeveer
vertikaal. De onder- en achterzijde van de achterstevenbalk zijn recht .
de achterkant van de achterstevenbalk kan vertikaal of
achterovervallend staan.
de boegen zijn rond en de kont
heeft boven de waterlijn geen, of bijna geen, vlak gedeelte.
Wanneer men deze definitie hanteert, dan zijn de belangrijkste
vertegenwoordigers van deze familie:
Natuurlijk valt er over een dergelijke definitie te discussiëren,
hetgeen echter, zolang er geen oude, betrouwbare geschriften, waarin de
term kromsteven als aanduiding voor een groep van scheepstypes
gehanteerd wordt, weinig zin heeft.
Van de oude types behoorden de wijd- en smalschepen, de damschuit, de houten kraak, de schuit, de poon, enz. enz. tot deze groep.
Heden wordt de groep onder meer vertegenwoordigd door de tjalken, skûtsjes, boeiers, lemmeraken en dergelijken.
Volgens sommige bronnen zouden (turf)pramen en bepaalde bokken, maar ook sommige vissersschepen van oorsprong een sterker gebogen voorstevenbalk gehad hebben en dus tot de groep behoren, maar is de steven later minder krom geworden.
Kotom, men kan de groep eigenlijk maar beter vergeten of er eens een gedegen onderzoek aan wijden.