Men dient er rekening mee te houden,
dat sommige maten in de loop der tijden andere waarden gekregen hebben.
Amsterdamse maten
~duim: 2,574 cm
~voet: 28,31 cm = 11 duimen
~vadem: 169,88 cm = 6 voeten
~roede: 368,07 cm = 13 voeten
~el: 68,781 cm
ENGELSE MATEN
~Eng. el: 91,44 cm = 1 yard
~Eng. duim: 2,547 cm = 1 inch
~Eng. voet: 30,56 cm = 1 feet
~Eng. Zeemijl: 1852 m = 1 minuut = 1/60 graad
~Eng. landmijl: 1609 m
~Engelse vadem: 182,9 cm = 2 yard = 1/880 landmijl
FRANSE MATEN
(Eind Franse tijd)
~duim: 1 cm
~palm: 10 cm
~el: 100 cm
RIJNLANDSE MATEN
~duim: 2,61 cm
~voet: 31,32 cm = 12 duimen
~vadem: 188 cm = 6 voet
WEZELSE MATEN
~duim: 2,452 cm
~voet: 29,42 cm = 12 duimen
Diverse bronnen stellen de Wezelse houtvoeten en duimen vrijwel gelijk
aan de Amsterdamse voeten en duimen. Het verschil per voet zou slechts
0,5 mm in het nadeel van Wezel bedragen.
DIVERSE LENGTE MATEN
~Oude Zeemijl = 7407 m = 1/15 graad
~Kabellengte: 225 m
~Kabellengte: 180 m oude marine maat.
~Kabellengte: 185,2 m = 1/10 zeemijl, Oude zeevaart.
~Oude vadem: 185,2 cm = 1/1000 zeemijl.
~Oude vadem (2): de afstand tussen de toppen der middelvingers bij geheel gespreide armen.
~Oude Palm: ca. 1 handbreedte = ca. 8 cm
VOLUMEMATEN
~Ton: 1 kubieke meter.
~Ton: 200 liter turf, dus gelijk aan een vat ofwel een dubbele hectoliter.
~Vat: ca. 200 liter (dubbele hectoliter)
~Varken: watervat van ca. 200 liter.
~Kruiwagen: ca. 75 liter
~Vadem: volumemaat voor hout: 350 x 80 x 20 cm.
~Last (graan), Roggelast: ca. 3 kubieke meter. Zie ook verklaring.
GEWICHTEN
~Ton: 1000 kg.
~Last: 2000 kg. Voor 1830 echter nogal variabel. Ook wel een rogge-last genoemd, hetgeen tot verwarring kan leiden met de inhoudsmaat.
Zie ook last in de woordenlijst en in het bestand Vanadovv.
~Voer: ca. 40 Mud aardappelen. Zie verder in de woordenlijst bij voer.
~Zak zout: 100 Eng. ponden = 45,3 kg.
~Centner, crs: ca. 50 kg.
~Onbekend:
- vermoedelijk 2 kilogram of meer.
P. le Comte schrijft bijvoorbeeld over de waterschepen dat zij twee ankers hadden met een gewicht van 25 van deze eenheden elk. Dat doet me vermoeden dat het een gewicht van 2 kg of meer moet zijn.
-. Mogelijk rond 1 kg.
Le Comte schrijft over de IJkers: zij hebben twee ankers van 56 à 86 van deze eenheid.
HANDELSMATEN VISSERIJ
~Kantje: houten harington met verse gekaakte en gezouten haring. De ton had een inhoud van ca. 102 of 118 liter. Zie verder bij kantje.
~Harington (vat, kantje): Inhoud 102 of 118 liter; gewicht ca. 100-115 kg. pekelharing. Zie verder bij harington.
~Haringlast (gewicht): ca. 1600 kg. = 14 tonnetjes of 17 kantjes, haring. Zie verder bij haringlast.
~Haringlast (inhoud): 17 x 118 = ca. 2000 liter = 2m³. Zie verder bij haringlast.
~Haringlast (aantal) = 50 Tal = 10.000 stuks. Zie verder bij haringlast.
~Tal: 200 haringen.
Bron: Peter Dorleijn, Van gaand en staand want, deel 1, Uitg. Van Kampen & zn, 1982.
~Half tal: 100 haringen = ½ Tal. (Bron: zie tal.)
~Varrel: 50 haringen = ¼ Tal. (Bron: zie tal.)
~Kwarteel: een kwartdeel van de gangbare maat voor natte of droge waren of van vaten die zulks bevatten.
Bron: Historische woordenboeken op gtb.ivdnt.org.. Sterk verouderde term.
~Zootje: 60-70 stuks ansjovis, spiering, e.d.
Bron: Peter Dorleijn, Van gaand en staand want, deel 1 Inleiding. Van Kampen & zn, 1982.
.
~Vierendeel of vierling: 27,5 kg spiering.
Bron: Peter Dorleijn, Van gaand en staand want, deel 1 Inleiding. Van Kampen & zn, 1982.
.
~Anker: vat met circa 50kg Ansjovis, Sardines, e.d.. Zie verder bij anker.
~Mosselton: 100 kg.
Bron: Grootheden en eenheden in de landbouw en de biologie K.Schurer & J.C.Rigg, Wageningen 1980.
~Baal: circa 100 kg mosselen. Zie Mosselton.
~Lit: platte rieten mand; circa. 25 kg. garnaal.
De Amsterdammer, 02-07-1927. | Algemeen Handelsblad, 03-11-1913. Beiden via Delpher,nl.
Bron: Peter Dorleijn, Van gaand en staand want, deel 2. Volendam, Uitg. Van Kampen & zn, 1982.
~Koks(ie), te Amsterdam: bepaalde mand bevattende circa 15 kg garnalen.
Bron: Peter Dorleijn, Van gaand en staand want, deel 2. Volendam, Uitg. Van Kampen & zn, 1982.
OVERIGE
:
~dagwerk: ca 12.500 turven. (het aantal turven, dat een ploeg veengravers, d.i. 7 man, in één dag kon opleveren.)
~Stok: ca. 30 turven.
~Schoft: deel van de werkdag. Meestal één-derde of één-vierde deel.