De TLZ I en de TLZ III van de Beurtdienst De Hoog in de nadagen van de beurtvaart, gekoppeld varend op de lek.
Foto: ca. 1963. Inzender: T. de Hoog, Gouda. (groter formaat)
Schepraderen werden vrijwel uitsluitend op de grote rivieren en andere ruime wateren gebruikt.
Foto: Pieter Klein. Jaren '80. (groter formaat)
Een scheprad achter het vaartuig is in Nederland slechts een hoogst
enkele maal toegepast. Een dergelijk vaartuig noemt men een hekwieler.
Het vaartuig in kwestie is een rietsnijder.
Foto: Pieter Klein, Herbaijum begin jaren '80. (groter formaat)
De gebruikelijke wijze van voortstuwing met schroef
en roer met daarboven een
eenvoudige schroeftunnel.
Foto: Pieter Klein, Zaandam 1979. (groter formaat)
Een wel heel dicht op het roer geplaatste en stevig aangegroeide schroef.
Het zijn voornamelijk zeepokken, die aangegroeid zijn, iets waar men op zoetwater zeer weinig last van heeft.
Foto: F. Logghe, Sluiskil 15 oktober 2006. (groter formaat)
Tegenwoordig komen dubbelschroefs-aandrijvingen steeds vaker voor.
De schepen en motorvermogens worden groter, maar de vaarwegen niet veel dieper, dus krijgt men problemen met grote schroeven.
Foto Pieter Klein, Wachthaven Meppel 2001.
Helaas een foto waarbij verkeerde informatie terecht gekomen was. Plaats van handeling in waarschijnlijk Scheepswerf de Schelde Vlissingen. De schroeven kwamen van Schiffsschraubenfabrik Ostermann te Keulen.
Foto: Zeeuws Archief, Fotocollectie Vlissingen, collectie 7413 nr. 12144. CC-BY-NC. (groter formaat)
Een waterjet. De gebogen
kap noemt men een bucket en moet de waterstroom in tegengestelde richting geleiden wanneer men achteruit vaart.
Foto: Pieter Klein. IJmuiden 1992. (groter formaat)
Zogenaamde hek- of Z-drives, soms ook hekaggregaten genoemd.
Foto: Pieter Klein, Amsterdam 1986. (groter formaat)
Een mooi voorbeeld van het gebruik van roerpropellers.
Foto: Archief Henry Platje.
Roerpropellers zijn een uitkomst op sommige bokken. Het verhalen en ook het slepen gaat dan een stuk eenvoudiger.
Foto: Pieter Klein. Noord Holandskanaal, Amsterdam, rond 1990.
Van de roerpropeller is echter vaak heel weinig te zien.
Foto: Pieter Klein, Grou, eind jaren 90.
Een beetje vreemde roerpropeller, bijna een buitenboordmotor.
Foto: Pieter Klein, Amsterdam 1991.
Z- of L-drive dat is me niet duidelijk.
Foto: Alf van Beem, via Wikimedia, PD.
Een Verhaar Omega V-pod. Dit is een electrische aandrijving waarbij de schroefas door de holle as van de rotor loopt tot in de planetaire vertraging, die zich in het achterste deel van de behuizing bevindt. Ten tijde van de introductie in 2011 verwachtte men vermogens tot ca 520 kW (ca. 700 pk) te kunnen realiseren.
Foto: S.J. de Waard, Rotterdam 11 november 2011. CC-BY-SA-NC 3.0. (groter formaat)
Dit soort roerpropellor wordt tegenwoordig, we hebben tenslotte de 'Engelse ziekte', een azimuth-drive genoemd.
Dit is de zogenaamde 'Aquamaster' die, omwille van een lager geluidsniveau, van een zevenbladsschroef voorzien is.
Foto: Leo Schuitemaker,
22 januari 1991. (groter formaat)
En dan dus de echte buitenboordmotor.
De komst ervan maakte in veel gevallen een einde aan het roeien en wrikken.
Foto: Pieter Klein, Goingarijpsterpoelen, 1992(groter formaat)
Een buitenboordmotor als hulpaandrijving bij een zijschroef op de steilsteven Dankbaarheid.
Foto Pieter Klein, Appelscha 2008. (groter formaat)