Foto: Pieter Klein, Sneek, jaren negentig.(groter formaat)
Het wedstrijd skûtsje: 'De
Snekerpan'.
De 'moderne wedstrijdmonsters' geven nauwelijks een goede indruk van
een skûtsje zoals het van origine was en roefschip genoemd werd. Tegenwoordig zijn ze meestal te groot, verlengd, geknikt
en overtuigd.
Foto: Pieter Klein, Goingrijpsterpoelen, augustus 2002. (groter formaat)
Het Voordek van een
skûtsje met de, met kokerluiken gedekte uitwip. Voorlangs de mast de luiwagen/overloop; naast de mast de tuiglieren.
Vroeger moest men zich op bijna alle skûtsjes echter zonder tuiglieren redden.
Foto: Pieter Klein, Grouw, jaren negentig. (groter formaat)
Een sprenkel op een steilsteven met hulptuig. Het schip vaart met een opdrukker en voert daarom een 'zwarte kegel'.
Foto: Pieter Klein, Zwartsluis juni 2010. (groter formaat)
De arend (A) die in de giek gedreven
wordt met daaraan de lummelpen (L), die in de knecht (K) gestoken is. Arend en lummelpen samen wordt lummel genoemd.
Foto: Pieter Klein. Goingarijpsterpoelen, jaren 90. (groter formaat)
Een stuurplank op het achterdek
van een skûtsje. Soms liep de stuurplank in bocht, maar meestentijds waren ze, zoals hier, gewoon recht. Op de stuurplank zijn ribbetjes, ook voetlijsten genoemd, aangebracht.
Foto: Pieter Klein, Kop Bloksloot, jaren 90.
Een loopnet bij een stalen Botter(jacht). Bij dit formaat schepen is het net vaak meer bedoeld om het over boord raken van de voorzeilen wanneer deze gestreken worden, te voorkomen.
Foto: Pieter Klein, Schellingwoude 1978. (groter formaat)
Niet typisch iets van een zeilschip, maar bij, als motorschip gebouwde, schepen zult U het, in deze vorm, tevergeefs zoeken: het kluisbord, met kluisgat, daaronder het slemphout en het hout naast het kluisbord is een beretand.
Foto: Pieter Klein, Goingarijp, mei 2003. (groter formaat)
Een schaar. Tussen de schaar een hakblok waarvan het ondereind aan een overloop
bevestigd is.
Foto: Pierre Boulat, Parijs, augustus 1954. (groter formaat)