2014 – Studiereis Frankrijk

“Le Canal Espérance,  La passion selon Riquet”    van Jean-Louis Guidez

Ik heb de heuvels gedempt

De Bergen gelijk gemaakt

En de wateren verplicht me te gehoorzamen                                                  Pierre-Paul Riquet,  juli 1665

De heer van de kanalen

De heer van de kanalen: drie woorden zouden uiteindelijk  genoeg geweest zijn om Pierre-Paul Riquet te benoemen, zelfs de koning van Frankrijk vond niet de toereikende kwalificatie voor hem.

De man, die het Canal du Midi als mondiaal erfgoed aan de Mensheid heeft achtergelaten sinds de classificatie door Unesco in 1996, heeft het in zijn edict van overdracht van de werkzaamheden over   “de heer als bezitter  van een leengoed’.  De Staten van de Languedoc hebben het  in dezelfde tijd over de heer van de kanalen.

Château Renaissance

Riquet  zelf  heeft, na verwerving van zijn familie eigendom van Revel,  als naam de heer van Bonrepos (weldadige rust)  genomen: een heerlijkheid van 150 hectare, met huizen en pachthoeves en een kasteel “Renaissance”, dat hij zal  verbouwen.

Het is zeker niet gangbaar, dat een notabele uit de provincie, zich afgeeft met hydrologie om aan de Koning van Frankrijk de bouw van een groots civiel  werk voor te leggen en het financiert.

De belanghebbende herkent het zelf, wanneer hij aan minister Colbert schrijft: “U zult zich verbazen, Monseigneur, dat ik over een onderneming begin te praten, waar ik ogenschijnlijk niet mee bekend ben en een man van de zoutbelasting zich hierin mengt.

Indien hij niet de aanbeveling van de aartsbisschop van Toulouse had gehad, had men hem aan het Hof voor een dwaze geest gehouden met zijn utopisch plan.

En bovendien,  geld is altijd de zenuw van de oorlog en Riquet draagt bij aan het vullen van de kassen van het Koninkrijk Frankrijk.

Zoutpacht

Dankzij zijn vader, notaris in Béziers en procureur van de koning, heeft hij het ambt van controleur van de zoutpachters in Languedoc verworven. Kort gezegd, hij collecteert  de heffing op het zout en de  belastingen  op het transport en de opslag.

Na de annexatie van het koninkrijk van Roussillon en van Cerdagne ziet Riquet zijn ambt van pachter en ontvanger met  deze provincies uitbreiden.  En als men mort over  de zoutheffingen, als weloverwogen  zakenman, weet hij de koninklijke belastingen toch op te leggen.

In die taak weet hij een aanzienlijk fortuin te vergaren naast een jaarlijkse storting van bijna 4 miljoen pond aan de koninklijke schatkist.  Een toestroom, die minister Colbert niet ongevoelig laat en hem een oplettend oor geeft voor de fabuleuze inzet van Riquet:  de twee zeeën, de Atlantische en de Middellandse zee, te verbinden door een waterweg , waardoor er transport, commercie en handel zal komen.

Honger

Want Riquet voert door zijn funkties onvermoeibaar landmetingen uit in het zuiden van het Koninkrijk en hij noteert schokkende paradoxen: er zijn gebieden met honger, terwijl andere  overschotten hebben, toe te schrijven aan gebrek aan geschikte transport – en communicatiemiddelen.

Hij ziet zekere potenties voor scheepsladingen zout, maar ook hout, mineralen, wijn, olie, vlees, en nog meer tussen Languedoc en Aquitanië.  Een gefaciliteerd transport   zal nieuwe koninklijke  inkomsten opleveren en de gedwongen route langs Gibraltar omzeilen, waardoor  inkomsten aan de soeverein van Spanje onttrokken worden.

Zeg nou zelf. Hadden de Romeinen in hun tijd niet het voorbeeld laten zien door de Garonne te gebruiken als transportweg. De haven van het oude Aginum had enkele jaren een bloeitijd alleen door op een knooppunt van transport te liggen. Er was een overslag van amphoren tegen wijn van Bordelais. Oude Latijnse bronnen getuigen van de Garonne als een normale scheepvaartroute.

Daarnaast kan een waterweg  in droge gebieden irrigatie bieden en ontwikkeling en uitwisseling van agrarische produkten.

Montagne Noire

Men ziet, dat  de argumenten van Riquet  overtuigend zijn. Anderen, vóór hem, hadden hetzelfde idee geopperd, maar zonder de aspekten aangaande de technische uitvoerbaarheid. Met name ten tijde van Frans I, tijdgenoot van Karel  V. Hij had in Italië waterwerken gezien, die goed uitgevoerd waren. Daar had een uitvinder van formaat aangetoond, dat als men een rechte lijn tussen twee punten kan trekken, men er  een waterweg kan bouwen gebruikmakend van de hoogteverschillen dankzij een slim systeem van sluizen op twee punten.

In het Koninkrijk Frankrijk is het enige concrete voorbeeld, dat onder Hendrik IV begonnen was en waardoor Riquet ongetwijfeld zich door heeft laten inspireren,  het Kanaal van Briare, dat de Loire  met de Seine verbindt, en als doel had Parijs van water te voorzien.  Een drempel van 170 meter  is overwonnen dank zij een trap van water, een reeks sluizen zoals Riquet het voorzag in Béziers en in  Castelnaudary.

De heer van de kanalen heeft zijn naam verdiend, want zijn projekt berust ook op waterwegen met vertakkingen, kanalen, toevoergoten, reservoirs en waterstromen gevoed door water opgesloten in de Montagne Noire.

Om Vauban, die na de dood van Riquet  er aan zal bijdragen het werk te vervolmaken, te citeren.

Hij is bepaald niet de geringste, expert in civiele bouwkunde  en grote militaire werken .

“Vasthoudend,  stoutmoedig, maar ook een scherpe calculator en handig diplomaat, heeft Riquet zijn ideeën en zijn projekt geaccepteerd gekregen door de man van belang, Colbert, minister van Lodewijk XIV.  Het is het mooiste en edelste van de kunstwerken in zijn soort, nog nooit ondernomen”

Heeft men ooit zo een compliment van een edelman gekregen.

De heer van de kanalen had het ruimschoots verdiend, zijn werk was op dit punt  beladen met grote verwachtingen.

Bronnen

De verschillende kanaalvoorstellen, die het licht hebben gezien vóór Riquet zijn allen gestrand op een  aanzienlijk struikelblok; de watervoorziening. De zoutpachter, hijzelf, gaat het obstakel  overwinnen en daarvoor  zal hij de goedkeuring wegdragen van Colbert en dus van Louis XIV.

En dan is er ook nog de originaliteit van de financiering, geschat op 3,6 miljoen ponden volgens het bestek  van Chevalier de Clerville. Het werk, waarvan Riquet de vergunning en het vertrouwen zal verwerven, is in feite betaald door de opbrengsten van de zoutpacht.

De communicerende vaten

Want, vergeleken met het verval van een rivier, gevoed door de bronnen,  het smelten van de sneeuw, de regens en de waterstromen, zelf zijn bed vormend in de oneffenheden van het terrein om de zee te bereiken, is een kanaal statisch en zonder stroming.

Welnu, door het enkel spel van de sluizen, die volgens het principe van de communicerende vaten, zich altijd vullen met het water boven om zich te ledigen beneden om op die manier de vaart mogelijk te maken,  moet men jaarlijks rekenen met 90 miljoen kubieke meter water.

Riquet heeft het idee om te profiteren van de natuurlijke waterreserves van de Montagne Noire.

Spijbelende straatjongen

Om tot een inventarisatie over te gaan,  nam hij de jonge zoon van de wichelroedeloper Revel in dienst,  met de naam Pierre Campmas, een straatjongen. Hij kende de geheimen van de verborgen stroompjes, het weer boven de grond komen van onderaardse wateren,   de bergbeekjes.

Als men deze aanvoeren omleidt en groepeert, zo zei Riquet, kan men de noodzakelijke reserves opbouwen.  Men dient het water te bergen in een groot permanent reservoir, zodat in alle seizoenen, ook in het droge er genoeg water is om het kanaal te voeden. Een systeem van verlaten zal de toevoeren reguleren, naargelang de behoefte aan water.

Water bergplaatsen

Daarom het idee van de barrage van Saint-Ferréol, gerealiseerd dankzij een dijk van 800 meter lang en 35 meter hoog, en een capaciteit van 6 miljoen kubieke meter water op een oppervlakte van 67 hectaren. Deze waterbergplaats bevatte toen de grootste reserve in Europa, tot dan toe gebouwd.             Een geul volledig gevoed door het grote reservoir legt zo’n 600 kilometer af om op het hoogste punt uit  te komen van de waterverdeling, het bassin van Naurouze, gelegen op 190 meter hoogte.

In zijn plan voorziet Riquet het andere reservoir van Lampy en het bassin van Naurouze, welke hij achthoekig ontworpen had en zelfs weet te verrijken met een beeld van de koning, gebracht door een praalwagen, getrokken door  maritieme paarden.

Riquet brengt aldus de wateren samen van Sor, Lampy. Alzeau, Laudot, om het Atlantische deel te voeden.

Hij completeert de eerste aanvoer door het water te vangen  evenwijdig aan de bergen van Minervois van Fresquel, Orbiel, de Cesse en van de Orb bij Béziers voor het mediterrane deel van zijn waterweg.

Laboratorium

Minutieus realiseert Riquet zelf , dankzij een molen op zijn eigendom “Bon Eros”,  een echt laboratorium van Chatou, (1) waarin hij een maquette van zijn kanaal en zijn toevoerkanalen  presenteert.

Vanaf dan is hij bezig Colbert te overtuigen van zijn uitgewerkte project.

  1. Het gerenommeerde laboratorium van Chatou in Yvelines, werkt  hydrologische studies uit, op basis van maquettes, bestemd voor de constructie van kunstwerken op het gebied van rivieren netwerken .   Het is vlakbij de Seine gesitueerd.

De flair van Errol Flynn

De vrijwillige stap, gepassioneerd, maar realistisch, de uitstraling van een eeuwig jonge man.

(men kan trouwens zijn leeftijd maar bij benadering noemen) Zijn geboorteacte van Béziers is verdwenen. Is het 1609, of 1610?

Bij zijn overlijden in Toulouse, in 1680, zal men hem 71 jaar geven op zijn overlijdensacte.

Een fijne snor à Errol Flynn in de rol van Zorro of van Robin Hood

De portefeuille in de hand

In 1662 heeft Riquet een eerste verhandeling aan Colbert gericht.

“Monseigneur,  ik verzoek u mijn relaas te lezen en u zult oordelen dat het kanaal uitvoerbaar is.

Het is moeilijk vanwege de kosten, maar als we de voordelen bekijken, die zeker zullen komen, hoeft men niet lang na te denken over de uitgave. Het werk zal in feite zeer profijtelijk zijn voor de Koning en zijn volk”.

Zijn missie aan de minister mondt uit in de koninklijke benoeming van een studiecommissie,  om zich er in te verdiepen en de uitvoerbaarheid van het project te onderzoeken en een eerste kosten berekening te maken.

Gelijktijdig is Riquet uitgenodigd door Colbert in Saint-German-en-Laye, waar hij op in gaat, de portefeuille gevuld met schetsen en plannen. Hij is genoodzaakt zijn plannen overtuigend te presenteren, waarover experts en meetkundigen zich hebben gebogen, waaronder Boutheroue de Bourgneuf, de opzichter van het kanaal van Briare, en François Andréossy.  Riquet zal later van zijn diensten en kennis  gebruik  maken. Zelfs als hij onaangenaam  bedankt zal worden, zal de laatste proberen de voogdij van het kanaal aan zich te trekken. Hij heeft de topografische kaart, die hij aan de Koning heeft gewijd,   getekend.

Piraterij en schipbreuken

De koning tekent op 5 oktober 1666 in Saint-Germain-en-Laye het edict, dat het project van Riquet wettigt. Louis XIV erkent vanaf het begin het belang van deze: ”De onbegrensde voordelen, die men ons heeft voorgehouden, kunnen de handel  brengen met de samenvoeging van de twee zeeën door het scheepvaartkanaal en hebben ons overtuigd, dat het een groots vredeswerk is  waardig in onze toepassing en in onze zorgvuldigheid, in staat om de eeuwen te doorstaan tot herinnering van zijn schepper  en de grootheid, om de overvloed en het geluk van onze regering  te tonen.

Immers, wij hebben erkend, dat de verbinding van de twee zeeën aan de naties van alle delen van de wereld, evenals aan ons burgers het voordeel zal geven om in enkele dagen een vaarroute af te leggen, volgens het vaststelde traject van een kanaal dwars door gebieden ons toebehorend en tegen weinig kosten. Een reis. die men vandaag slechts kan ondernemen door het nauw van Gibraltar te passeren tegen hoge kosten, veel tijd en met het risico van piraterij en schipbreuken.

Wij zeggen en verordenen, willen en het verheugt ons:

  • Dat het werk zonder oponthoud doorgaat in het bouwen van het vaarkanaal en de verbinding van de genoemde zeeën:   de oceaan en le Mediterranée te realiseren.
  • Dat er tot in eeuwigheid een tol geheven zal worden op alle handelswaar, eetwaren en andere goederen, die op het genoemde verbindingskanaal vervoerd zullen worden “

Riquet wordt  Carte Blanche gegeven en vanaf dan beginnen de werkzaamheden.

Parijs is niet in één dag gebouwd

Parijs is niet in één dag gebouwd en het Canal du Midi evenmin.

In april 1666 begonnen met het leggen van de eerste steen van de kering van Saint-Ferréol,  hetzelfde jaar van de sluis van de monding (Embouchure) van de Garonne in Toulouse in tegenwoordigheid van de aartsbisschop, Monseigneur d `Anglure de Bourlemont, leden van het parlement en van de magistraten van Toulouse, zullen de werken pas in mei 1681 voltooid zijn, te weten 15 jaar later.

Riquet zal niet de vreugde hebben om zijn werk voltooid te zien. Bij zijn overlijden zeven maanden eerder resteren nog 4 kilometers van het kanaal  om te graven. Het eind van het project wordt toevertrouwd aan  Vauban. Op verzoek van Antoine de Niquet  en van ingenieur La Feuille.

Schoppen en houwelen

Met de schop, het houweel en de kruiwagen moet er 240 km waterweg gegraven worden tussen Toulouse en Sete, een kanaal van 20 meter breedte wateroppervlak,  10 meter breed in de bedding en 2,5 meter diepte,  met 63 sluizen en 328 kunstwerken. Een titanenwerk uitgevoerd door een tiental duizend werkers, die in deze taak zekere voordelen  vinden ingewilligd door Riquet om op die manier de nodige mankracht te vast te houden en in het bijzonder de vlucht van de agrarische seizoenarbeiders naar hun oogsten of hun pluk. Betere salarissen dan in het veldwerk of in de bouw, doorbetaling van zondagen en feestdagen, bij ziekte en zelfs bij regenweer. Sociale regels, die vandaag nog thema’s zijn bij de vakbonden.

Er zijn duizenden dagloners nodig. Maar eveneens ambachtslieden op elk gebied: steenhouwers om drinkplaatsen voor de gepachte dieren langs het kanaal te realiseren, wanneer deze langs weilanden loopt, bolders, bruggen; eveneens metselaars; Hollandse timmerlieden, gerenommeerde specialisten in de bouw van waterdichte houten sluizen; meetkundigen  om het traject van het kanaal in het landschap te traceren;  mijnwerkers om de tunnels te graven zoals die van Malpas: 165 meter land, 8 meter hoog in een brokkelige rots, die stenen steunpunten nodig zal hebben, op advies van Colbert.

Het is niet de enige technische krachttoer van een werk, Andere voorbeelden zijn het brug-kanaal (aquaduct) van Répudre op 14 meter hoogte, een ingedamde stroom en vlak bij Agde, het werk van Libron, een slim  systeem van twee beweegbare schuiten, waardoor het stromende water loodrecht het kanaal kan passeren.

Arbeidsbrigades

Riquet openbaart zich als een kundige werkopzichter, die het werk op verschillende arbeidsplekken leidt en arbeidsbrigades organiseert voor een betere doelmatigheid in de taken verdeling.

Riquet is zeker niet alleen. François Andréossy is een waardevolle medewerker. . Afkomstig uit Italië heeft hij langdurig de waterloopsystemen in de Po bekkens en zijn sluizen bestudeerd. Zijn adviezen zullen waardevol zijn voor de bouwers  van de ronde sluis van Agde, de 8-trapsluis van Fonsérannes, vlak bij Beziers, de eerste ter wereld. Elke sluis bestaat uit twee deuren. Bij de opening een, die zich klemt (?) op de (bajoyers)  gebouwd met bakstenen, zijdelingse muren, die bij voorkeur krom waren voor een betere weerstand.

45.000 Platanen

Zoals Riquet niets aan het toeval over laat, schakelt hij tuinlieden in voor het planten van wel 45.000 platanen, opdat het wortelstelsel de oevers van het kanaal verstevigt.

Maar de werkzaamheden en het permanente toezicht van Sète naar Toulouse eisen onophoudelijke inspectiereizen en putten zijn krachten uit evenals  zijn fortuin.

De ziekte van de bouwer van het kanaal is Colbert ten oren gekomen, die zich er  ongerust over maakt: “De vriendschap, die ik voel voor u en de dienst, die u aan de Koning en aan de Staat brengt , de zorg en de volledige toewijding, die u besteedt aan het grote werk van het kanaal, dat de twee zeeën zal verbinden , hebben mij veel kopzorgen gegeven vanwege de verontrustende staat van uw gezondheid, maar ik voel me ontlast door de brieven, die ik onlangs van uw zoon ontvangen heb, die me informeerden, dat u buiten gevaar bent en dat het een kwestie van herstel is en de krachten terugvinden, noodzakelijk voor u  om zo een grote onderneming te voltooien waartoe u zich in uw toewijding aan heeft verplicht.”

Hoffelijk én vlijend verzekert Riquet:  “Een vonk van uw grote genie gaat door mijn kleine wezen. Ik word er door aangemoedigd en het  maakt me enthousiast dat dit geweldige werk voortgaat,  zodat ik in overtreffende trap kan zeggen , dat slechts  weinig onkosten nodig waren om de valleien te vullen, de heuvels af te vlakken en de wateren te dwingen me te gehoorzamen.”

Het heeft geen baat. Zijn onderneming ruïneert ook zijn gezondheid. Hij sterft zelfs voordat hij zijn levenswerk vol met water heeft gezien, een erfenis achterlatend van twee miljoen ponden schuld, maar op termijn, na realisatie hen zal verzekeren van goede opbrengsten. Dankzij de eerdere exploitatierechten, die Riquet van de Koning heeft gekregen.

Stilte na de storm

In mei 1681 is het kanaal voltooid en, na verscheidene controletesten te hebben uitgevoerd, definitief volgelopen met water. 5.800000 kubieke meter van Sète tot aan Toulouse, waar de feestelijke opening plaatsvindt. De rentmeester van de provincie Daguesseau, de kardinaal van Bonzy,  voorzitter van de provinciale Staten, la Feuille. Directeur van de werken, ingenieur en cartograaf François Andréossy en de familie van Riquet, evenals leden van de adel en hoge geestelijkheid.  Andere festiviteiten zijn er in Castelnaudary en Béziers.

Barken, sapines en coutrillons

De aftrap is gegeven aan de binnenscheepvaart, met wel 200 schepen: vrachtschepen, sapinen, coutrillons, postschepen.

De voertuigen werden getrokken door paarden op het jaagpad, zo’n 600 telde men er.

Een hele samenleving groeide rond het kanaal. Men kwam er van alles tegen:  schippers, matrozen, postlieden, sluiswachters, tollenaars om de sluisrechten te innen, herbergiers, marskramers.

Voor het jaar 1851 noteerde de Kanaaldienst 8000 ton hout, 4000 ton meel, 1500 ton ijzererts, 2300 tonnen alcohol, 6000 vaten wijn, 4600 ton kolen. En het heen en weer van de postboot.

Riquet had een vooruitziende visie,  toen hij Colbert de commerciële opbrengsten van zijn kanaal voorspiegelde.

Terwijl zijn werk vervolmaakt werd met de bouw van het kanaal van Brienne naar Toulouse, de verbinding van Robine naar Narbonne,   het Rhône-Sète kanaal, waarvan  de haven door Colbert op het bestek van Riquet was gekomen , begon men vanwege het wisselvallige karakter  van de vaarroute de mogelijkheid van een weg naast de Garonne te overwegen,  middels een kanaal tot aan Bordeaux. Had Vauban niet aan de Koning gesuggereerd: “Het kanaal  tussen de twee zeeën is ontegenzeggelijk het mooiste en het beste werk dat in onze dagen is uitgevoerd en dat het beste van zijn eeuw kan worden als hij zo ver als mogelijk afgebouwd wordt.

Standbeelden, obelisken en bas-reliëfs.

De aanvang van de vaart op het Canal du Midi valt samen met de viering van hem, die het heeft doen ontstaan, Pierre-Paul Riquet, van wie het stoffelijk overschot is bijgezet in de kathedraal van St Etienne in Toulouse.

In Béziers is een standbeeld gewijd aan het kind van het land, dat nog altijd de lanen domineert, waaraan hij ook zijn naam heeft gegeven.

In Toulouse zijn het de lanen Jean-Jaurès, die op twee stappen van het kanaal en van Matablau zijn standbeeld begroeten en een ode, toegeschreven aan de occitaanse dichter Daveau, verzekert, dat: “zolang de wereld zal bestaan, zal je naam, Riquet, herinnerd worden”.

In 1827 is een obelisk opgericht in Seuil de Naurouze ter eer en glorie van de bouwer van het kanaal, die het heeft gerealiseerd en de toevoer van water succesvol heeft geregeld. Het voetstuk is versierd met inscripties en allegorische bas-reliëfs.

Aan de noordzijde worden het wapen en het medaillon van Riquet ondersteund door Minerva, godin van de wijsheid en door Mercurius, god van de handel .

Aan de zuidzijde symboliseert een nymf de Montagne Noire, onderwijl een kan met water uitschenkend, daarmee de Rigole van de open vlakte van water voorziend. Dit water splitst  zich vervolgens in twee stromen, de verdeling van het water voorstellend: Neptunus waakt over het water richting oceaan en Venus over het water richting de Mediterranée.

Op de Ponts Jumeaux in Toulouse kan men het bas-reliëf van François Lucas bewonderen, een samenspel van allegorieën gewijd aan de Mediterranée. Het eert de waterweg van Riquet, en hemelt zijn verdiensten voor de landbouw en de handel.

De plaats is voorbestemd: het is daar waar het Canal du Midil uitmondt, het kanaal van Briënne en waar in de 19e eeuw het Lateraal kanaal van de Garonne zal bijkomen.

In de loftuitingen voor Riquet komt het laatste woord van Vauban: ik had de glorie om de bouwer van dit kanaal te zijn verkozen boven alles, wat ik tot stand heb gebracht, of nog tot stand zal brengen.

Sombere neergang en nieuwe hoop

In 1858 ging de concessie van het kanaal over naar de Spoorwegmaatschappij Du Midi en dat luidde de neergang in van het Canal du Midi, dat een lange rustige waterweg werd.

Beconcurreerd door het spoor, daarna door de weg met de diligences voor het personenvervoer, die, tot dan toe, de postwagens getrokken door paarden namen, zoals ook de vrachtschepen. Het nam vier dagen om van Toulouse in Sète te komen met tussenstops in de herbergen langs  de waterwegen.

In de 19e eeuw waren het alleen  nog handelswaren die over het kanaal gingen, maar de hoeveelheid was verminderd van 110 miljoen ton in 1856 naar 28 miljoen in 1896.

Tenslotte konden de grotere gemotoriseerde spitsen moeilijk terecht op het kanaal vooral vanwege het waterniveau.

De Freycinet

Bovendien loopt de scheepvaart in de 20e eeuw aan tegen de beperkingen van het Canal, waar de grote kanalen in het Noorden zich aanpasten aan de nieuwe standaardmaat van de Freycinet van 350 ton, die grotere sluizen vroegen.

Als het Lateraal kanaal gedeeltelijk gerenoveerd is, kan het echter niet de volgeladen motorschepen hebben in verband met waterproblemen’

In het begin van de 80er jaren telt men niet meer dan een twintigtal schepen op het Canal du Midi. En weldra zullen het er niet meer dan twee zijn om Toulouse met Sète te verbinden.

Het merendeel zijn vast aangemeerd, verbouwd tot restaurant, o f overnachtingsplaats, bewoond zoal s op de Seine, of op het Canal Saint-Martin in Parijs. En zelfs als drijvend juweeltje om de violette faam van Toulouse te tonen, net zo beroemd in de lokale geschiedenis als de cultuur van het pasteltekenen.

Windmolens

Symbool van neergang ?

In Seuil de Naurouze zijn een serie masten neergezet, concurrerend met de obelisk gewijd aan Riquet en die met de horizon wedijveren.

De Languedoc schijnt de moderne wind te verkiezen en windmolens te hebben toegestaan.

Maar onder druk van vooral  Engelsen en daarna van de noord Europeanen gaat het waterweg toerisme beetje bij beetje de teruggang van het vrachtverkeer innemen.

Vrijetijdsbesteding

Langs het gehele kanaal komen ligschepen of en plaatsen met commerciële verhuur van trekschuiten, die zonder vergunning rondvaren. Overal waar het varen op het kanaal en de rivieren terugkomt zijn de regionale ambtenaren druk bezig met het binnenhalen van gelden van de Staat via de publieke organisatie Voies Navigables de France (VNF) evenals van het Europese Regionale Steunfonds (FEDER).

De omschakeling van de oude jaagpaden in fietsroutes komt op de agenda’s van de gemeenteraad van de oevergemeenten .  De VNF automatiseert de sluizen en private ondernemers investeren in de ligplaatsen en havens. Tenslotte worden plaatsen zoals het Bassin van Saint-Ferréol  recreatiegebieden voor het zomerse vertier; roeien, , surfen en zwemmen, in een historische, natuurlijke omgeving.

Want naast de geneugten van de waterrecreatie, is het vooral een geclassificeerd erfgoed , een juweel in architectuur, die aan de bezoekers de waterstromen laten verkennen.

Nieuwe hoop 

Het is bijgevolg een nieuw leven vol beloftes, dat het Canal du Riquet levendig maakt, de zondagen bestormd door wandelaars, , wielrenners, joggers, . fietsers en vissers. In navolging van de Federatie van sportvissers van Lot en Garonne  zet men kweekvissen, zoals forel uit.

Nieuw hoop voor het verwachtingsvolle kanaal van Riquet !

Prijs de dag niet

De heer van Saint-Pierre-de-Buzet, die ik een keer “De Pagnol Gascon” ,  genoemd heb ,  Alain Paraillous, afkomstig uit het gebied van de Lot en Garonne zou me definitief de rug toedraaien, als ik het Canal Latéral van de Garonne niet zou behandelen, dat dan niet het werk van Riquet mag zijn, maar onlosmakelijk de logische voortzetting van zijn werk.

Grote werken

Men weet, dat de Garonne slechts vanaf Toulouse bevaarbaar is, en dan nog onbetrouwbaar, vanwege zijn plotselinge was, gepaard gaand met onverwachte drempelvormingen. Bovendien heeft de hydro-elektrische exploitatie de vaart definitief vanaf Castets-en-Dorthe gesloten .

Het is in 1857, wanneer het Lateraal kanaal de haven van de Embouchure verbindt  met Toulouse, bij Ponts-Jumeaux en zo de verbinding met het Canal du Midi van Riquet realiseert.

Meer dan 15 jaren zijn nodig geweest in de realisatie van zijn 190 kilometers, veel meer dan bij het Canal du Midi met zijn 240 kilometers.

In feite had het werk met veel problemen te kampen.

Eerst waren het de  partizanen, die fel  gespind waren op de kanalisatie va de Garonne . Daarna een Parijse onderneming, in 1828, dat zich opwerpt het project te leiden, waar de concessie in 1832 wordt vergeven aan Alexander Douin  met het recht van tolheffing zoals dat ook het geval was bij Riquet.

Naast de lokale handwerklieden wordt een beroep gedaan op Spaanse grondwerkers . Maar prijs de dag niet voor de avond valt . De concessiehouder laat het project in de steek, waarna de Staat het  in 1898 overneemt.

De Pont-Canal van De Baudre

Belangrijke kunstwerken zijn onder de directie van de heer De Baudre, ingenieur en chef van de haven en wegen,  uitgevoerd. Zoals het beroemde aquaduct  van Agen, die de Garonne met zijn 23 bogen over spant. Of  die van Moissac, gebouwd om de Tann over te steken. Vijf andere bruggen worden over het kanaal gebouwd, bij Hers, Barguelonne , La Séoune, la Baïse en bij Avance. Het Lateraalkanaal sluit zijn prestigieuze werken af met de scheepshelling van Montech, een première.

Met een lengte van 17 meter, een diepte van 2,25 meter, is het kanaal getooid met 159 bruggen, 53 sluizen op zijn weg door de  vier departementen: Hoog-Garonne, de Tarn-en- Garonne, de Lot-en-Garonne en de Gironde.

De watervoeding is verzekerd door de waterinname van Lalande bij Toulouse en bij Agen door de stuw van Beauregard en de opstuwing van water van Boè, dat de Canalet voedt.

Het kanaal heeft 60 miljoen franc gekost.

Concurrentie van het spoor

Het kanaal heeft vanaf zijn opening de Garonne vervangen en het transport naar zich toe getrokken.

In de 19e eeuw zijn er niet minder dan 3000 schepen geteld bij de haven van Agen richting Bordeaux. Naar Toulouse is de route net zo belangrijk. Het vervoer wordt in 1963 geschat op 500.000 ton maar in 1997 worden er niet meer dan 4 vrachtschepen geteld. Zoals het Canal du Midi wordt het geconfronteerd met de concurrentie van de spoorwegen. En zoals deze dank het zijn voortbestaan aan het toerisme, waardoor de zomerse irrigatie mogelijk is voor de omringende landbouwgronden van bijna 25.000 hectare.

30.000 Spaanse arbeiders, een anachronisme

Laten we het woord geven aan Alain Paraillous. Hij is de schrijver van het uitstekende werk, een beetje geromantiseerd, dat de geschiedenis van het Lateraal kanaal verteld: “De schaduwen van het kanaal”, verschenen bij Aubéron.

“ In 1839, wanneer men begint met de bouw van het Garonne-lateraalkanaal, verschijnt in Nérac een bijzonder personage, prefect Hausmann, later bekend van Parijs. Hausmann ziet onder de 30.000 Spaanse immigranten een uitermate geschikte voorraad aan mankracht om het kanaal te bouwen.

Het kanaal kan op veel enthousiasme steunen, want 150 jaar na het kanaal van Riquet, kan het project verder gaan met het Garonne-lateraalkanaal.  Zonder zich er rekenschap van te geven, dat in  150 jaar de tijden danig veranderd zijn.

In 1838 werd een kanaal gegraven voor schepen,  die werden gejaagd door paarden, of muilezels, maar het is dan al 30 jaargeleden, dat er stoomschepen varen en op de Garonne 15 jaar. Het is een anachronisme en men krijgt deze gepresenteerd, wanneer in 1842 of in 1843 besloten wor