2005 – Vaartocht door Zeeland met de LADY MADELEINE

Op de vergadering van oktober 2004 werd het idee geopperd eens een vaartocht door Zeeland te organiseren. Verschillende opties werden aangedragen en uiteindelijk werd het een tocht vanuit Vlissingen, via het Kanaal door Walcheren, Zandkreek, Oosterschelde, Kanaal door Zuid-Beveland, Westerschelde, terug naar Vlissingen.


De Stationsbrug in Middelburg in de nevel. Over stuurboord is het nieuwe Stadhuis van Middelburg. Foto: Leo Schuitemaker.

Het beunschip ELIZABETH van schipper Nobel, drijft wat rond tot wij de sluis van Veere zijn uitgevaren. Foto: Leo Schuitemaker.

Dus was het voor velen zaterdagmorgen 3 september vroeg uit de veren om op tijd in Vlissingen te zijn, want om tien uur was de afvaart gepland. Op de LADY MADELEINE werden we verwelkomd met koffie en gebak. Velen handen werden gedrukt bij het weerzien van oude bekenden, zodat tijdens de vaart veel oude herinneringen opgehaald konden worden. Ongeveer 10.20 uur vertrokken we richting Middelburg, aan bakboord zagen we de oude vervallen scheepswerf van De Schelde, de nieuwe werf is nu in het Sloegebied. Toen we naar Vlissingen reden via de Keersluisbrug, was de brug dicht, (open voor de LADY MADELEINE) nu was de brug weer dicht (open voor het verkeer). Wat is het nu ‘de brug is open of de brug is dicht’ Achtereenvolgens passeerden we de Keersluisbrug, Sloebrug, Brug Souburg, Schroebrug en de Stationsbrug. Deze bruggen worden allemaal centraal bediend vanuit de sluis in Vlissingen. Voorbij de Stationsbrug zagen we het nieuwe stadskantoor met veel glas, zelfs tot in de toiletten, wat nogal wat hilariteit heeft gegeven, maar nu toch is aangepast.


Voor elk wat wils. Het werkelijk voortreffelijk verzorgde buffet aan boord van de LADY MADELEINE. Foto: Leo Schuitemaker.

De LADY MADELEINE in de Zandkreeksluis. Er is nog juist een stukje van het nieuwe bedieningsgebouw zichtbaar. Beroeps- en recreatievaart liggen gebroederlijk bij elkaar. Foto: Leo Schuitemaker.

Middelburg is een oude stad met een rijke historie en recent een klucht vanwege het nieuwe theater, wat al elf miljoen gekost heeft en waar nog niet één steen van gemetseld is, zelfs nog geen paal in de grond is gestampt. Na zes kilometer kwamen we voor de sluis van Veere. Na buiten geschut te zijn voer de kapitein even voor Veere langs. Er lagen daar veel historische schepen in verband met festiviteiten ter gelegenheid van Zevenhonderd Jaar Veere. Deze plaats heeft ook een rijk historisch verleden. Zeker ook als vissershaven, maar dat was in de tijd dat de Zandkreek nog in open verbinding stond met de Oosterschelde en de Noordzee. Vervolgens werd overgestoken naar Kamperland om tussen de Haringvreter door te varen, een vroegere zandplaat die nu begroeid is met bomen en struiken en met steigertjes voor de recreanten.

Tijdens de vaart op de Zandkreek werd een warm en koud buffet aangeboden, dat een ieder zich goed liet smaken. Langs heel de Zandkreek is tegenwoordig alles gebaseerd op recreatie, jachthavens, campings en vakantiehuisjes. Dat was voor de afsluiting in 1961 van de Noordzee en de Oosterschelde wel anders met zijn vele landbouwhaventjes. Daar was het in de campagnetijd altijd een drukte van belang. Er waren toen nog geen vaste oeververbindingen. De enige verbinding bestond uit het veer tussen Kortgene en Wolphaarsdijk en dat tussen Kats en Zierikzee, later nog naar De Val voor het laden van landbouwproducten zoals gerst, tarwe aardappelen en suikerbieten. Ook werd er veel vlas en stro geladen. We noemen als laadplaatsen Kamperland, Geersdijk, Kortgene en Kats aan de Noord-Bevelandse kant het haventje van De Piet en Wolphaartsdijk aan de Zuid-Bevelandse kant.

Als men vlot gevloeid was met opkomend water was het altijd hoogwater eer men aan het eind van de Zandkreek was, de echte bekende schippers durfden dan bij hoogwater wel eens dwars over de Galgenplaat naar de Witte Tonnen Vlije te varen. Maar meestal ging men via het EngelscheVaarwater, dan ging men bij de Vlakkenhoek tegenover de Witte Tonnen Vlije ten anker om te wachten op het volgende tij.

Het was wat mistig toen we vertrokken uit Vlissingen en op de Oosterschelde was het zicht nog niet meer dan twee kilometer, zodat we de Oosterscheldebrug niet konden zien.


Ook de historische binnenvaart was tijdens onze excursie vertegenwoordigd. Op de Oosterschelde hadden we een ontmoeting met de zeilklipper DE HOOP uit Goes. Foto: Leo Schuitemaker.

Toen eindelijk de zon was doorgebroken was het goed vertoeven op het zonnedek. Foto: Leo Schuitemaker.

We passeerden de invaart naar de haven van Goesesas waar binnen de sluis een grote jachthaven ligt. Recent is er daar een gedenkplaat opgericht voor Frans Naerebout, die leefde van 1748 tot 1818. Hij was loods en mensenredder en later is hij nog sluismeester van het oude Goesesas geweest. In Vlissingen staat ook een standbeeld van hem. Tussen het Goesesas en Wemeldinge had je nog het haventje van Kattendijke, wat na de ramp van 1953 verdwenen is, opgeofferd aan de dijkverhoging. Voor de oude invaart van Wemeldinge konden we de vakantiehuizen zien die op het sluisterrein gebouwd zijn, alleen de kleine sluis staat in openverbinding met de daar achter liggende jachthaven. Bij het binnenvaren van de nieuwe invaart van het Kanaal door Zuid-Beveland hebben we nog naar de man op de verkeerspost gezwaaid, maar of hij het gezien heeft. Zal wel vierkante oogjes krijgen voor de monitoren.

Inmiddels was iedereen verzadigd en begon de zon aardig door de nevel te komen en liep het bovendek vol om van het uitzicht te genieten. Bij de sluis van Hansweert konden we gelijk in varen met een autoschip en een containerschip. Bij het uitvaren van de sluis kwamen de verhalen los, over hoe het vroeger was en waar de oude sluizen nu precies gelegen hadden.

De ouderen onder ons hadden ook smeuïge verhalen, hoe vol de haven soms lag en wanneer er weer een schutting afgeroepen werd, moest die voor de kleine sluis lag naar de grote en die voor de grote sluis lag naar de midden – of kleine sluis, dus er werd nogal eens gewacht op een schip dat moeite had om tussen de wachtende schepen door te komen.

Dat was in Wemeldinge hetzelfde verhaal, na een langdurige stormperiode lag men soms buiten op de Oosterschelde te wachten om binnen te komen, zo vol was het. En hoe vol het Slikgat soms lag, met schepen die wachten op tij of beter weer, de laatste waren dan meestal het eerste weg.


Het autoschip INGONA lag samen met ons in de sluis van Hansweert. Hier op de Westerschelde koerst zij richting Sloehaven. Foto: Leo Schuitemaker.

De heer en mevrouw Péchêr werden tijdens de Zeeuwse excursie extra in het zonnetje gezet. De heer Péchêr heeft zich als drieduizendste lid aangesloten bij de vereniging en ontving uit handen van secretaris Jos van Dongen de Binnenvaartkalender van 2006. Foto: Leo Schuitemaker.

Buiten op de Westerschelde werd koers gezet naar het Middelgat, om zo langs Hoedekenskerke te varen. Intussen had de heer Van Dongen, onze secretaris, de microfoon gevraagd aan de kapitein, want hij had een paar belangrijke mededelingen te doen. In de loop van dit jaar we hebben de heer Péchêr (ex motorvrachtschip LIES) als drieduizendste lid ingeschreven. Hij en zijn echtgenote werden naar voren gehaald. Ze kregen deze vaartocht gratis aangeboden. Tevens kregen ze de Binnenvaartkalender 2006 overhandigd. Daarnaast meldde de heer Van Dongen dat de verhuizing van ons archief en documentatiecentrum vanuit de Merwehal naar ons museumschip RENE SIEGFRIED in volle gang is. Eind van het jaar loopt het huurcontract met de Merwehal af. We kunnen nog steeds medewerkers voor allerlei werkzaamheden op de RENE SIEGFRIED gebruiken.

Het oude landbouwhaventje van Hoedekenskerke bestaat nog wel, maar niet meer zoals vroeger. Toen was het maar een smal geultje naar de kaai. Het werd op diepte gehouden door een spuikom achterin de haven bij opkomend tij vol te laten lopen. Door de schuif open te zetten bij afgaand tij, werd het achtergebleven slik weggespoeld om het geultje op diepte te houden. Dat werd bij veel getijhaventjes in Zeeland zo gedaan. In de oude veerhaven, waar vroeger het bootje van Terneuzen aanlegde, lagen nu een paar jachtjes. Je kon het niet zien omdat het hoogwater was, maar de haven is helemaal verzand. Op de Veerhavendam is een tijdelijke steiger gemaakt, waar in de maanden juli en augustus een pontje aanlegt naar Terneuzen, in het kader van ‘vaar een rondje met het pontje’. Bij de Hoek van Baarland voeren we verder de Everingen af. Hoewel het in de zon goed toeven was op het bovendek, was het in de verte toch nevelig zodat we de contouren van de flats op de zeedijk bij Terneuzen maar matig te zien waren. Daar hebben veel oud schippers een woning en genieten van het fraaie uitzicht op de altijd boeiende en levendige rivier.

Bij Ellewoutsdijk en Borssele had je vroeger ook landbouwhaventjes. De kerncentrale van Borssele stak prominent boven het landschap uit. We voeren ook voorbij het beruchte strandje van de Kalloot waar een grote containerkade met terminal gepland is. Door milieu-activisten wordt hier heftig tegen geprotesteerd, omdat op dat stukje strand wel eens haaientanden gevonden zijn en door wind en zand opstuiving mooie duintjes gevormd worden van wel twee meter hoog en er soms wel eens tien mensen op dat strandje voorbij de kerncentrale komen zonnen en/of zwemmen. Dat is schijnbaar belangrijker dan het economische belang. De brede invaart van de Sloehaven gaf een mooie kijk in de haven, met zijn vele insteekhavens waar diverse bedrijven gevestigd zijn, waaronder scheepswerf De Schelde en Peciney, opslagterreinen voor de Fordfabrieken en overslagbedrijven.

Na geschut te zijn in de grote sluis van Vlissingen, werd om 18.00 uur weer afgemeerd aan de Piet Heinkade en na nog een laatste drankje en handen schudden werd van bekenden afscheid genomen en voldaan de thuisreis weer aanvaard. Hiermee was een einde gekomen aan een gezellige en interessante vaartocht door de Zeeuwse wateren. Ik heb geprobeerd iets te vertellen over de vaartocht gemixt met een nostalgisch verhaal over vroegere tijden.

We hopen U allen volgend jaar weer terug te zien.