Op de Bovenrijn, waar men meer dan
één PK per ton nodig heeft, kwam de 'Randwijk' in plaats
van te slepen, zelf in de sleep.
In het gangboord een stapel spoorstaven.
Inzender: Do Strijp. (groter formaat)
De 'Randwijk' wordt met stukgoed
en lang ijzer, wat een plaatsje in het gangboord krijgt, geladen.
Inzender: Do Strijp. (groter formaat)
Er is blijkbaar voldoende water,
want men laadt 10 ton over het ijk.
Inzender: Do Strijp. (groter formaat)
Deklasten
waren niet ongebruikelijk voor de wijkschepen en de ARBO-wet
bestond nog niet. Jos Strijp
houdt, staande op de deklast in het gangboord, de schipperszoon in een
geïmproviseerd zwembad in het oog.
Inzender: Do Strijp. (groter formaat)
De Randwijk beladen met buizen
voor Basel. Het Blaauwhoedenveem aan de Oostelijkse Handelskade met
links daarachter de Werkspoor fabriek te Amsterdam.
Inzender: Do Strijp. (groter formaat)
Geladen te Mannheim. Het lijkt
alsof alles gewoon maar los neer gezet is en of de bemanning nooit van
voor naar achter of van achter naar voor zal moeten.
Inzender: Do Strijp. (groter formaat)
De Rijn nadat
het verkeer enige tijd gesperd geweest is.
Inzender: Do Strijp. (groter formaat)
Na zo'n verplichte stop is het
me een drukte van belang.
Inzender: Do Strijp. (groter formaat)
Een kijkje over het achterschip
met zicht op de bruggen bij Worms(D)
De Randwijk heeft nu achter de beting
een draadhaspel
gekregen. De sleepstrang
werd met een draadklem/strangenklem
(niet zichtbaar) vastgezet. Let op
de wijze van bevestiging van de roeiboot.
Inzender: Do Strijp. (groter formaat)
Do Strijp schrijft over de roeiboot:
De roeiboot was een Hollandse boot
geklonken van 4 mm plaatstaal, dus nogal zwaar. Vier
roeidollen en drie zitplanken
(doften), voor en achter
luchtkasten met
mandeksel erin.
Onder de kop twee ogen voor bevestiging van
landvasten
en onder in de boot twee houten vlonders.
Voor ophijsen was er een vierspruit met daaraan
stukje ketting en grote schalm (zie foto). Naast de machinekamer stond
de valdavit, met onderaan
een dubbel draaipunt en bij de bovenzijde van de machinekameropbouw
een borgpen. (Aan het uiteinde van de davit zat een
gebogen pen/haak) De boot ruste op twee, tegen de wand scharnierende
steunen; de binnenkant was bekleed met hout. De steunen werden geborgd
door twee uitzethaken.......>>>>
Op deze foto is zowel de
hijsdraad als de keerschijf op het dek, waarover deze draad liep, te
zien. De vlaggestok is in verband met het slepen van het achterdek naar
zijn plaatsje achter de machinekamerkap verhuisd.
Inzender: Do Strijp. (groter formaat)
>>>........
Op achterdek stond handlier
met enkel- en dubbelwerk.
Op de overloop/sleepboog
zat een rollenblok waar over ook de strangen konden
worden binnengehaald. De hijsdraad van de roeiboot zat met haak vast
aan vierspruit en was zo lang dat de kous ervan net
tot aan de overloop kwam, daarop werd met met een
harpsluiting de
verhaaldraad gezet. Met dubbelwerk de boot ophijsen en grote schalm achter de haak aan de valdavid vast zetten. -je moest dan wel vanaf de
lier, over het roefdek, naar
valdavid lopen en de borgpen eruit halen- en een landvast uit de boot op dek gooien. Dan via
brugtrap naar beneden
uitzethaken los en bootsteunen opzij klappen. Dan weer naar de lier,
pal eraf en vieren maar. -
Vervolgens kon je de boot afvieren.
Afremmen deed je door middel van je hand op het wiel van de lier te
houden. Zo stopte je de lier ook om te voorkomen dat de draad van de
lier er helemaal af zou lopen. Bij het vieren kantelde de valdavid
naar buiten en op het einde van zwaai viel de grote schalm vrij (maar
de boot zat nog wel aan de hijsdraad). Met plons kwam de boot dan in ’t
water.
Dan door gangboord langs de roef naar de boot, in de boot springen,
landvast meenemen, hijshaak los gooien, afzetten, riemen buitenboord
en dan pas kon je gaan roeien. Het duurde dus wel even voor je zover was.
Dit alles geldt voor het uitzetten op stilstaand water. Op stroom duurde het nog wel wat
langer. Gelukkig hebben we nooit een noodgeval meegemaakt. Ik denk dat de
drenkeling al poosje van wijlen zou zijn voor je bij hem was.
Als er gesleept werd, moest het rollenblok van de overloop (sleepboog)
en hingen we een klapblok (kinnebaksblok)
onder de overloop, want het moest wel werken (als de rivierpolitie kwam controleren).