De Kikkerbilssluis is een
waterkering met bijbehorende brug in de Prins Hendrikkade Amsterdam, daar waar deze de Oude Schans, toen nog Monkel Baans (Burg)Wal geheten, kruist
(1). Deze waterkering is bij de aanleg van de zogenaamde Hoogwaterkering tussen 1681-1682 gebouwd.
(2) In eerste instantie was het een
keersluis, die alleen een paar
vloeddeuren leek te hebben.
Met de aanleg van de Hoogwaterkering werd ook het Waalseiland opgehoogd en voor huizenbouw beter geschikt gemaakt. De industriële nijverheid verdween grotendeels. De
scheepsbouw en een deel van de houthandel die er op Rapenburg gevestigd was, verhuisde al spoedig naar de Oostelijke eilanden en de nieuw aangelegde Hoogte Kadijk. De enige overige
scheepsbouwnijverheid het stadsdeel achter de sluis vond plaats op de eilanden Marken en Uilenburg.
(1). De waterkering kreeg vermoedelijk al vrij spoedig ook een stel
ebdeuren(3). Veel later, zo rond 1831, lijkt er achter de waterkering een tweede
sluishoofd, eveneens met eb- en vloeddeuren geplaatst te zijn. Het is dan dus een volwaardige
schutsluis geworden
(4).
1. Stadsarchief beeldbank kaart KOKA00098000001 uit 1692.[Link]
2. Amsterdam, in zyne opkomst, aanwas, geschiedenissen, voorregten, koophandel ... Door Jan Wagenaar blz.60 links. via books.google.nl.
3. Theobakker.net, PDF Sluizen, keringen en duikers in Amsterdam. blz.50. Theo Bakker is daar, voor zover ik het kan beoordelen, wat slordig met de data en de constructie van de sluis. Prenten en plattegronden geven echter vaak een weinig correct, gedetailleerd, en consistent, beeld van de zaken. De ver uitgebouwde sluishoofden (zie volgende prent op deze pagina) bieden wel plaats aan twee paar deuren, bijvoorbeeld ebdeuren om te voorkomen dat de stad bij extreem laagwater leeg stroomt en vloeddeuren om te voorkomen dat de stad bij extreem hoogwater overloopt, maar daartussen is te weinig ruimte om schepen efficiënt te kunnen schutten.
4. Stadsarchief Amsterdam tekening 010097003773, kaart KAVA0002500000.

De sluishoofden met voor de brug de vloeddeuren, maar welke deuren er direct achter de brug zitten, is moeilijk met zekerheid vast te stellen. De ruimte tussen de deuren bedraagt niet meer dan de breedte van de brug!
Bron: Stadsarchief Amsterdam, obj. 010094008201.
(
groter formaat)
DE NAAMGEVING
De waterkering schijnt onder de navolgende namen bekend geweest te zijn: 'Y-grachtswaterkering', 'West-Indische waterkering', 'Kent U zelven', 'Kalkmarktsluis' en 'Kikkerbilssluis'.
-
Y-grachtswaterkering(1) en ook de
4de-waterkering(2) lijken geen wijd verbreide namen geweest te zijn. Mogelijk stammen ze van de burelen van het stadsambt.
De eerste naam verwijst naar het water en ook de
kade die, vanaf Oude Kalkmarkt tot aan Kadijksplein, tussen de
Waal van 's Lands zeemacht en het eiland Rapenburg lag
(3). De naam is tot in de twintigste eeuw in gebruik gebleven. De oever is echter reeds voor 1876 Prins Hendrikkade gaan heten
(4). De eerste drie waterkeringen lagen voor het Damrak, de Oude-Zijdskolk en de Kromme Waal.
-
West Indische waterkering schijnt reeds in 1808 als naam ingeburgerd te zijn
(5). Het ontleent zijn naam aan het reeds in 1644 gebouwde West-Indischhuis dat direct naast de kering op Rapenburg stond en nog steeds staat.

Fragment van een kaart tussen 1774 en 1782 vervaardigd door Gerred de Broen en uitgegeven door F.W. Greebe. Oriëntatie: zuidwest boven. De IJ-gracht, het West-Indisch huis, Rapenburg, de vloedkering en de Kalkmarkt zijn duidelijk te onderscheiden.
Bron: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam obj. B00000030974. (
groter formaat)
- Voor de naam
Kent U zelven heb ik, net als Johannes ter Gouw in 1865, geen verklaring kunnen vinden
(1).
- De naam
Kalkmarktsluis was reeds rond 1780 bekend
(6). De keersluis is in dit geval vernoemd naar de naast liggende markt op het Nieuwe Waals Eiland.
- Tot slot dan de meest bekende en nogal merkwaardige naam
Kikkerbilssluis. Het hierboven getoonde kaartfragment toont aan dat de naam zo rond 1774 al bekend was, maar vermoedelijk was deze al langer in gebruik
(7).
Naar men zegt ontleent deze sluis zijn naam aan een houtkoperij 'De Kikkerbil' die in de nabijheid gevestigd geweest zou zijn, daarbij zou een 'kikkerbil' dan een stuk hout moeten zijn dat in de scheepsbouw gebruikt werd. Alhoewel deze verklaring regelmatig opduikt zijn er, voor zover mij bekend, geen bewijzen voor het bestaan van de houtkoperij of een stuk hout met die naam.
Het lijkt er op dat de schrijver Johannes ter Gouw
(1) in 1865 degene was die deze theorie bekendheid gaf, maar hijzelf had, eveneens door het gebrek aan bewijzen, ook zo zijn bedenkingen!
- De ouderdom van de naam maakt het mogelijk dat 'Kikkerbil' als adresaanduiding voor een houtkoperij gebruikt is, zoals men dat met gevelstenen en uithangborden wel deed. Het is echter een onbekend en lastig uit te beelden woord en lijkt mij daardoor voor dat doel minder geschikt.
1. Amsterdam: oorsprong en afleiding van de namen der grachten, eilanden, pleinen, straten, stegen, bruggen, sluizen en torens dezer stad Door Johannes ter Gouw. Brinkman, Amsterdam 1865. blz 126+127 via books.google.nl
2. Lang geleden, toen ik nog geen bronnen bij hield aangetroffen op een plattegrond van de stad Amsterdam.
3. Plattegrond Amsterdam, door J. de Ram. Beeldbank Stadsarchief obj. KAVA00077000001.
4. archief.amsterdam/inventarissen/details/31182/ nr 2034
5. Natuurkundige verhandelingen, Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, J. Allart, Amsterdam 1808. blz. 11 via books,google.nl.
6. Bouwtekening: De Kalkmarkts Sluijs. Beeldbank Stadsarchief Amsterdam obj. 010056915420 (hoort bij 0100569154210)
7. Helaas toen geen aantekening gemaakt, maar ik meen me te herinneren een vermelding uit 1724 tegengekomen te zijn.

De schutsluis in 1863 met rechtsachter de Keulsewaag aan de IJ-gracht. Op de voorgrond links liggen roeiboten voor het verkeer met de schepen in het Oosterdok op de oever. Foto: Jacob Olie.
Bron: Stadsarchief Amsterdam, obj. 10019A00032. (
groter formaat)
EEN HYPOTHESE
Onderstaande afbeelding, een woord in de Online Historische woordenboeken op gtb.ivdnt.org, als ook diverse verhalen over de haven van Amsterdam en haar scheepvaart
(1) brachten mij op een andere mogelijke verklaring van de term 'Kikkerbilssluis'.
Aangezien de werkelijke bronnen mij ontbreken zal ik trachten de desbetreffende historiën in eigen woorden te schilderen.

Graveur: J. Smit, Uitgave: Weduwe N. Visscher.
Bron: Stadsarchief Amsterdam, obj. 010094008201. (
groter formaat)
De grote zeegaande schepen lagen in Amsterdam niet tegen de kades, maar in de Walen of voor anker binnen of buiten
de Palen(9). De kades werden werden veelal bezet door de kleinere
zeegaande schepen en de
binnenvaart. Het verkeer met kleine goederen, bagage en personen van en naar de grote schepen werd met vaartuigen van diverse makelij onderhouden. Ze werden wel
steigerschuiten genoemd. Deze hadden hun
aanlandingen aan de
waterstoepen en
steigers voor, en achter, de waterkeringen. In de afbeelding hierboven is een dergelijke stoep in beeld gebracht.
Het tafereel in die afbeelding toont het vertrek van de hoger geplaatsten, dus de officieren,
aan boord der schepen. Zij kwamen meestal het laatst aan boord en gingen er als eersten weer vanaf.
Het verhaal gaat dat bij het van boord gaan de hooggeplaatsten en daarna de gehuwden wiens vrouw op de kade stond te wachten, als eersten van boord mochten. Vanaf de wal werden vervolgens lichtekooien en ook veel drank aan boord gebracht. Hiermede trachtte men te voorkomen dat de mannen, die maanden op zee waren geweest, wanneer ze direct aan wal gezet werden, zich aan de vrouwelijke bevolking en drank zouden vergrijpen.
Was het bacchanaal aan boord afgelopen en had men zijn roes uitgeslapen, dan werd men als men nuchter was geworden naar de wal geroeid en kon men bij de reder zijn gage gaan incasseren.
Sowieso trok de havenkant altijd beoefenaarsters van het oudste beroep, maar de aankomst van zeeschepen zorgde nog eens voor extra toeloop op en rond de waterstoepen.
- Nu nog de relatie met de kikkerbil.... Voor lichtzinnige of lichte vrouwen had men in de 17de en 18de eeuw het woord 'Kwikkebil'
(3). De bijnaam van de waterkering kan dus, naar het vrouwvolk wat zich daar bij tijd en wijle ophield, dus 'Kwikkebilssluis' geweest zijn.
- In het dagelijks gesprek misschien niet zo een erg handige bijnaam, je kunt toch moeilijk tegen je vrouw zeggen; "Ik was vandaag op de kwikkebils-sluis.....", dus mogelijk daarom verbasterd is tot 'Kikkerbilssluis'.
De naam kikkerbilssluis roept natuurlijk ook vragen op en daarom verzonnen door de (zee)lieden die de Kikkerbilssluis regelmatig bezochten misschien wel dat het een scheepsonderdeel was....... :-)
Of deze hypothese klopt of niet, kan ik niet zeggen, maar hij is in ieder geval wat kleurrijker dan een saai stuk dood hout.

De volle breedte van de Monckel Baans Burgwal van de prent van J. Smit. Vooral groot formaat bekijken!
Bron: Stadsarchief Amsterdam, obj. 010094008201.
(
groter formaat)
Zie ook menu:
TEKSTEN.
Pieter Klein, Amsterdam, 30-10-2024.