In de jaren 80 werd de binnenvaartvloot met dit soort schepen verrijkt. Het
zijn meestal vrij kleine rechthoekige vaartuigen met een
beun.
De
kruiphoogte is meestal gering.
Aan de voorzijde bevindt zich over bijna de volle breedte van het vaartuig
een groot 'schepnet', waarmee het vuil uit het water geschept en in het
ruim gekapt kan worden. De naam stofzuifer is ontstaan, doordat de eerste
exemplaren gebruik maakte van hoogtoerige dieselmotoren in combinatie met
een
z-drive. Het huilende geluid van
deze motoren deed sterk denken aan een stofzuiger. Het eerste exemplaar is
naar men zegt voor de stad Haarlem gebouwd te zijn. Andere
waterrijke steden volgden spoedig. Het idee was bij allen gelijk, maar
er waren soms belangrijke verschillen. De stofzuiger in Leeuwarden had
een constructie in de beun waarmee het vuil verder naar achter 'geveegd
werd'. Bij Amsterdamse exemplaren gebruikte men hiervoor een hydraulische kraan.
De SR 28. Voor verspreid ronddrijvend vuil wordt een soort schepnet gehanteerd, een erg arbeidsintensieve, dus kostbare, methode. Men ligt hier bij de Oostertoegang naar het Open Havenfront. Op de achtergrond, de (in 2019 weggegraven) Oosterdoksdam.
Foto: Pieter Klein. Amsterdam begin jaren negentig.
(
groter formaat)
Spaarnelanden BV te Haarlem gebruikt een combinatie van een
veegboot en een klein
baggerbakje voor dit werk. Tijdens het verplaatsen fungeert de veegboot als
duwboot. Het maakt het geheel een beetje universeler, maar of het net zo prettig en sneller of langzamer werkt is me niet bekend.
Foto: Pieter Klein, Haarlem, maart 2015. (
groter formaat)