Historisch overzicht van de Hasselteraak 'Wilhelmina', 'Johanna', 'Theja'
Foto's en tekst: Fré Zondag, Scheemda.
Dit schip is als zeilschip gebouwd in 1899 bij scheepswerf Mittendorff
in Dedemsvaart. Het was een zogenaamde paviljoenaak,
dit houdt in dat er geen roef op stond,
maar dat onder het (verhoogde) achterdek,
werd gewoond. Het mat 25,72 bij 4,94m. Het laadvermogen werd vast gesteld op
130,655 ton.
Blijkens een acte van 1906, werd het schip voor het eerst teboekgesteld op
29 maart 1899 bij het scheepshypotheekkantoor
te Zwolle. Het schip stond toen op naam van gebr. Willemsen uit
Westervoort. In 1906 scheidden de beide broers hun eigendom en werd het
schip eigendom van Petrus Antonius Willemsen, gedomicilieerd te Westervoort.
De volgende acte is van 10 december 1915. Via deze acte werd het schip
verkocht aan vier gebroeders Oldenkamp; Roelof, Jantinus, Johannes en
Jan. Zij hadden allen hun domicilie in Amsterdam. Volgens de
omschrijving in de acte, kochten zij "een ijzeren paviljoenaak, met al
het staand en lopend want, en
verdere scheepsinventaris,
doch zonder boot". De meetbrief scheen niet meer geldig te zijn want het schip was toen,
zoals in de acte genoemd "volgens eigen schatting en aangifte", 114 ton groot.
Tevens
word
in de acte gemeld dat het schip voortaan de naam
"Johanna" zal dragen. De koopsom bedroeg 5150,- gld.
Het heeft er alle schijn
van dat dhr. Willemsen het geld in een nieuw schip van scheepswerf
Mittendorff in Dedemsvaart heeft gestoken, want hij werd bij de notaris
vertegenwoordigd door dhr. Mittendorff, scheepsbouwmeester
te Dedemsvaart.
Deze veronderstelling wordt onderbouwd door meetbrief
G1457N waaruit blijkt dat Willemsen in 1915 eigenaar is geworden van
een in Dedemsvaart gebouwd 200 tons schip met de naam Wilhelmina (129 B Zwolle 1927).
Op 4 mei 1920 staat broer Jan, zijn deel af aan de andere drie broers.
Ondertussen is het schip gemeten door de scheepsmetingsdienst en is de
grootte vastgesteld op 130,155 ton. Deze acte werd gepasseerd in Zwartsluis.
Het gaat hier vermoedelijk om een nieuwe kopie van de
verloren meetbrief. Volgens de digitale liggers van de Meetdienst is
het schip tussen 1899 en 1942 namelijk niet opnieuw gemeten.
Rond 1927 krijgt het schip een Belgische meetbrief en
registratie. In 1928 wordt het vervolgens opnieuw te boek gesteld en
wordt het brandmerk 158 B Zwolle 1928.
De
Hasselteraak Theja begin jaren zestig.
Foto: Archief Fré Zondag.
In 1931 wordt de paviljoenaak "Johanna" verkocht aan Jantinus Oldenkamp,
één van de broers, die in 1915 eigenaar waren geworden.
Het schip was toen nog volledig ingericht als zeilschip, zoals blijkt uit de
omschrijving in de acte;
"Overgedragen wordt het in de Nederlanden thuisbehorende
paviljoenaakschip, genaamd "Johanna" metende honderd en dertig ton, van ijzer,
hebbende een dek, een mast,
een vooronder, een achteronder,
door den wind voortbewogen wordende en bestemd voor de vaart op rivieren en
vaarwateren van Nederland, Duitsland en België."
Getuige de meetbrief G6499N krijgt het schip in 1942 een zijschroefinstallatie.
In een boek dat ik in mijn bezit heb, staat een lijst
van schepen welke na de oorlog in Duitsland zijn teruggevonden. Daarbij
staat ook de Johanna van "Aldenkampf", groot 129 ton, motorvermogen 18
pk. De liggende Deutz welke op
het voordek stond was een motor van
18-20 pk. Deze motor is, vermoedelijk geplaatst door de firma
Ridderinkhof in Hasselt.
Het plaatsen van een motor ging ten koste van iets aan laadvermogen.
In de daarop volgende jaren is er ook achter in het schip
een motor gebouwd, een Blackstone van 24 tot 26 pk. Ook dit was een
motor van een liggend type. Toen zal er vermoedelijk ook een woonstuurhut
op het schip zijn geplaatst.
Wat ik verder nog weet is uit overlevering van mijn vader. De
laatste jaren heeft de fam. Oldenkamp veel met schelpen gevaren naar de
kalkovens in Hasselt (ov.) Zij laadden deze schelpen op het Wad. Het
laatste jaar (1960) heeft de fam. Oldenkamp het schip gebruikt als
woonschip. Het lag toen net beneden de brug in Hasselt (ov.).
Op 17 januari 1961 koopt mijn vader, Theo Zondag het schip van de fam.
Oldenkamp. Jantinus Oldenkamp heeft dus vanaf 1915 tot 1961 met dit
schip gevaren, ruim 45 jaar! Mijn ouders noemen het schip dan "Theja".
Dit zijn de eerste lettergrepen van de voornamen van mijn grootouders,
Theo en Janke Zondag.
In verband met de door Oldenkamp aangebrachte
veranderingen wordt het schip hermeten. Het komt nu, met Blackstone en
woonstuurhut, volgens meetbrief G10645N op 126,092 ton.
De eerste reis die mijn ouders maken met dit schip is van Hoogezand
naar Deventer, met 110 ton tarwe. Mijn ouders maken in dat jaar ook
voor het eerst een reis naar de Ruhr, in Duitsland. Ze gaan met
oudijzer van Emmen naar de Ruhr. Echter, ze hebben dan nog niet de
benodigde papieren voor een reis over de Rijn.
(scheepsattest en
Rijnpatent.) Het kwam echter allemaal voor elkaar en ook werden in dat
jaar nog de benodigde papieren behaald. In dit jaar maakten mijn ouders
23 reizen met dit schip, door Nederland, Duitsland, en
België.
In de strenge winter van 1963 hebben mijn ouders 13 weken ingevroren
gezeten in Ter Apel. Ze waren toen geladen met tarwe, van Musselkanaal
naar Maashees. Op 22 december 1962 werd er geladen en op 20
maart, bijna 3 maanden later!, werd
er gelost in Maashees. Na deze reis maken ze nog een reis van
Maasbracht naar Musselkanaal. Dit paste precies, want daarna zijn ze
naar scheepswerf Meinds in Musselkanaal gegaan om een andere motor in
te laten bouwen. Het heeft negen weken geduurd voordat deze klus
geklaard was. Maar daarna kon er weer gevaren worden, en kon de
Volvo laten zien wat hij waard was. De eerste reis is van Ter Apel naar
Delfzijl, en daarna gaan ze van Appingedam naar Namen in België
aan de Maas.
In het kasboek van mijn vader lees ik de onkosten die het plaatsen van
de motor met zich mee brengt. Totaal kostte dit ongeveer 8000 gulden.
Vanaf 1964 varen mijn ouders met zand en grind vanaf de Nederrijn naar
de betonfabriek in Erica.
In 1965, januari, wordt het schip met zes meter verlengd. Na vier weken
ligt het schip dan weer in het water. Het schip was toen niet om aan te
zien, een lang, plat schip met een dennenboom van 40 cm.
Bovendien was het schip erg slap geworden. Daarom zijn toen de gangboorden verhoogd
met twintig cm, tot aan de bovenkant van het boord. (De zogenaamde kalffdekken]
Tevens is er een nieuwe dennenboom aangebracht van 80 cm. Door deze veranderingen was
het schip weer veel steviger geworden, en het was ook weer meer in
verhouding met elkaar. Na verlenging meet het schip 162,348 ton
(meetbrief G11540N).
In 1966 wordt de Volvo gereviseerd bij scheepswerf Supheert in Coevorden.
In 1967 word er in verband met een gezinsuitbreiding, bij de firma
Lubbers in Zuidbroek, een nieuwe stuurhut met roef geplaatst.
De
"Theja" na de verbouwing bij Lubbers in Zuidbroek
Foto: Archief Fré Zondag. (groter formaat)
In 1970 stoppen mijn
ouders met varen omdat de kinderen de leeftijd
hebben bereikt dat ze naar school moeten. Mijn vader wordt dan brugwachter in
Scheemda, aan het Winschoterdiep. Het schip wordt aan de
kant gelegd.
In 1971 verkoopt mijn vader het schip aan de Jongbloed, schipper te
Klazienaveen (Dr.). Hij geeft het schip de naam "Deo Volente".
Hij verkoopt enige
jaren
later het schip aan J. Popken, socioloog te Amsterdam (bron kadaster).
De "Theja" bij de brug in Scheemda.
Foto: Archief Fré Zondag.
Na enige telefoontjes kwam ik begin dit jaar (2007) te weten dat het schip
vermoedelijk verkocht was aan Kees Hoekert, aan de Kattenburgergracht
te Amsterdam.
Tijdens mijn vakantie, was ik met "De tijd zal 't leren" in Amsterdam.
Ik ging dus eens aan de Kattenburgergracht kijken, en zag dat het schip
waar Hoekert op woont een tjalk
was. Toen ik verder wandelde zag ik toevallig de "Theja" liggen in het Entrepotdok, direct achter Artis.
Door de bewoner, Roy Zijnen, werd ik zeer gastvrij onthaald en
rondgeleid op het schip. Het schip is inmiddels weer herdoopt met zijn
eerste naam "Wilhelmina".
Het schip is technisch niet meer geschikt om mee te varen. De motor ligt uit elkaar en ook van de betimmering van de roef is er niets meer, zoals het was ten tijde van mijn ouders. Begin
jaren tachtig is de roef helemaal uitgebrand geweest. Ondertussen is
ook de stuurhut ontmanteld. Het schip is inderdaad wel van Kees
Hoekert, maar hij verhuurt het aan de huidige bewoner.
De "Wilhelmina" (ex "Theja") in het Entrepotdok in Amsterdam.
Foto: Archief Fré Zondag. (groter formaat)
Het wel speciaal, als je na ruim dertig jaar weer aan boord bent van
het schip waar je de eerste vier jaar van je leven hebt gewoond.
Veel weet ik daar uiteraard niet meer van, maar door het boek van vader "Een
binnenschipper aan het woord", en de vele verhalen ben ik wel goed
vertrouwd met dit stukje historie.
Fré Zondag
Het schip is inmiddels verhaald naar de Nieuwe Vaart t.h.v. de Overhaalsgang, Amsterdam. (red. 2019)