De boeieraak is hedentendage een vrij onbekend type houten
vissersschip, van de Zeeuwse wateren. Naast het nog redelijk bekende type bestonden er, volgens sommige bronnen, ook varianten voor het vrachtvervoer en dergelijken. De boeieraak is een
aak met
heve's;, een platte bodem en hoekige
kimmen. Alle types bezitten een
roersteven en ook een aangezette
voorsteven is bij diverse modellen aanwezig. Boeieraken zijn vaak grotendeels
open, maar vaak
gedekt tot aan de
mast en geregeld ook voorzien van een klein
achterdek. Voor en achter eindigen de heves tegen het
potdeksel; deze heves zijn aldaar vrij smal. De
berghouten lopen niet tot de stevens door, maar eindigen daar waar ze de heve raken. Het
boeisel is in de zijde vrij breed, maar kan plaatselijk verlaagd zijn. Het boeisel staat vrijwel vertikaal. Het vaartuig werd onder meer gebruikt voor de
oestercultuur.
Een boeieraak van 10,5 x 3 x 0,5 meter als
visserman zoals
deze door Ir. E van Konijnenburg in beeld werd gebracht. De tekeningen van Konijnenburg waren, zo zegt men, veelal gebaseerd op opmetingen welke door zijn assistent W.K. Versteeg waren verricht. Mogelijk waren daardoor bepaalde aspecten niet bij de tekenaar bekend en zorgt dit voor enige discrepantie tussen wat de verschillende bronnen over dit type vermelden. Zo tekent Maurice Seghers het scheepje met breder
boeisel, dat ook op
voor- en
achterschip een
zekere breedte houdt en met een aangezette, maar duidelijk aanwezige
stevenbalk.
Tekening naar Ir. E van Konijnenburg. Bron: www.ssrp.nl. (
groter formaat)
Opvallend is het door Konijnenburg getekende
vlak; dit bestaat bij deze visserman namelijk uit drie delen.
Ook is er in deze tekening een duidelijk verschil tussen
bak-
en
stuurboordszijde en lijkt het
berghout, bij het hier afgebeelde scheepje,
lager te liggen dan in de daar boven staande tekening.
Het model van Jules van Beylen in bezit van het Maritiem Museum Rotterdam
(
AE>) toont meer de vormen zoals Seghers die tekent.
Tekening naar Ir. E van Konijnenburg. Bron: www.ssrp.nl. (
groter formaat)
Het door Konijnenburg getekende vaartuig heeft, afgezien van de
dwarsdoorsnede, veel van het door F v Duijvendijk in 1871 getekende
scheepje dat een lengte heeft van 40 voet en een laadvermogen van 18 ton. Dit is echter een scheepje zonder
bun, met een geheel open
ruim maar wel met een
aangezette stevenbalk.
Tekening: F. v. Duivendijk 1871. Bron: Maritiem Museum Rotterdam.
(
groter formaat)
Ook Konijnenburg kent een boeieraak zonder bun. Dit scheepje is echter uitgerust met een
luikenkap, een strijkbare mast en een
roefje. Ook de
holte is,
zoals men in het grote formaat en hieronder kan zien, beduidend groter. Helaas zijn mij de afmetingen van
dit vaartuig niet bekend. Dit vaartuig bezit wel een stevenbalkje.
Tekening naar Ir. E van Konijnenburg. Bron: www.ssrp.nl. (
groter formaat)
De aquarellen van de dwarsdoorsnedes van het voorgaande vaartuig tonen een
gladboordig lichtgebogen
onderboord en een compleet plat vlak. Het typerende kenmerk van de
aken, de heves zijn duidelijk in beeld gebracht. Opvallend bij de boeieraak is, dat de berghouten niet over de heves doorlopen. De verhouding tussen onderboord en boeisel is weer meer zoals men
dat bij de tekening van Seghers kan zien.
Seghers tekent trouwens een scheepje met duidelijke
zeezwaarden. De overige afbeeldingen op deze pagina tonen
binnenzwaarden.
Aquarel Ir. E van Konijnenburg. Bron: Maritiem Museum Rotterdam.
Deze fraaie aquarel van Konijnenburg toont een kleine boeieraak. Deze heeft een kleine roef, meer zoals het
kot of
beun op de vissersschepen. Mogelijk is het een scheepje voor de mossel en
oestercultuur. Ook hier treft men echter binnenzwaarden. Zoals gezegd zijn de impressies van Konijnenburg niet altijd voor de volle 100%
betrouwbaar.....
Voor- en achterschip zijn, vooral vergeleken met de voorgaande modellen, nogal spits. Opvallend zijn op het voorschip ook de uitsparingen in het nogal lage boeisel. Zijn het
dolgaten en kan het scheepje
geroeid
worden?
Men kan dus met een gerust hart stellen
dat de 'boeieraak' nogal variabel van model is.
Aquarel Ir. E van Konijnenburg. Bron: Maritiem Museum Rotterdam. (
groter formaat)
Vergelijkt men de voorgaande boeieraken met heve met deze
Boeierschuit
van Konijnenburg dan zijn de verschillen tussen beide scheepstypes overduidelijk, terwijl het verschil met de hierna volgende boeieraak met ronde vormen, klein zijn. Toch worden de stalen navolgers van de Boeier
schuiten
veelvuldig boeieraak in plaats van boeierschuit genoemd.
Tekening naar Ir. E van Konijnenburg. Bron: www.ssrp.nl. (
groter formaat)
Dit 7,3 meter lange, voornamelijk door watersporters als 'Boeieraak'
betitelt, scheepje uit 1912 heeft weinig met de eerder
getoonde
heveaken
van doen. Het is een vissersscheepje naar Fries model, een
visaakje, dat als jacht, als
boeier, opgebouwd zal worden.
Bron vergeten te noteren, helaas.