Biesbosch aak.

De Biesbosch aak 'Nooit Volmaakt' is rond 1900 gebouwd. Het scheepje meet 11,05 x 2,88  m. Het is 14 ton groot en heeft een holte van 87 cm. Meetbrief Zb1133N. De eerste eigenaren waren de Gebroeders van Steenbergen uit Raamsdonkveer.
Deze scheepjes waren oorspronkelijk grotendeels open. De kleine schepen hadden alleen een vooronder, de grote schepen hadden ook een paviljoen.
Foto: Eelke Klein, Appelscha 1 augustus 2008. (groter formaat)

Duidelijk is op deze foto's het vrij slanke zwaard te zien en ook de bokkepoten zijn nadrukkelijk aanwezig.
Foto: Pieter Klein, Appelscha 1 augustus 2008. (groter formaat)

Dit scheepje heeft een achterovervallende achterstevenbalk en dus een roer wat men eerder op een vissersschip, dan op een vrachtscheepje verwacht.
Foto: Eelke Klein, Appelscha 1 augustus 2008. (groter formaat)

De Biesbosch aak 'Nieuwe Zorg' is een grote aak met paviljoen. Naar men zegt werd het schip in 1906 op de werf Oostlander te Geertruidenberg gebouwd. Het werd datzelfde jaar te Dordrecht gemeten op een lengte van 20,9 meter en een breedte van vijf meter vier. Het laadvermogen kwam volgens meetbrief D1838N op 89,309 ton. De holte bedroeg ca. 1,44 meter; de diepgang 0,44 meter.
Let op de mooie ronde vorm van het onderwaterschip, waarom men deze schepen dan toch platbodems wilt blijven noemen (de houten schepen waren dat waarschijnlijk wel) is mij verder een raadsel.
Foto: Karel Vermeer, Rotterdam 7 september 2013. (groter formaat)

Vanaf de bouw tot in 1918 was het schip eigendom van Matthijs de Wijs uit Made en later van zijn zoon W. de Wijs Mzn. Het schip droeg de naam Elisabeth III. In 1928 wordt het schip teboekgesteld met het brandmerk 1228 B Dord 1928.
Zoals hier op de foto goed te zien is, levert de Biesbosch- of Zuiderwalse aak met zijn verhouding van 4:1 een lekker breed schip op.
Foto: Karel Vermeer, Rotterdam 7 september 2013. (groter formaat)

In 1918 verwerven Hendrik Anemaat (mogelijk bijgenaamd 'Jan Maat') uit Made en in 1923 Jacob Stoop Pzn. eveneens uit Made de aak, die in die periode 'Petronella' is gaan heten. Tussen 1928 en 1961 is het schip eigendom van P. Zoeteman (1885-1960) uit Puttershoek. Het draagt dan de naam 'Nieuwe Zorg'. In 1948 wordt er een opdrukker (met 40 pk Renault) aangeschaft. In 1955-56 verdwijnt de zeilerij en begin 1961 verlaat het schip de beroepsmatige vrachtvaart. Tot haar overlijden in 1975 blijft de weduwe Zoeteman op het schip, liggende in de Coolhaven Rotterdam, wonen. In 1976 wordt het schip door de huidige (2013) eigenaar, Bart Vermeer, gekocht en begint het restauratie proces. In 1980 wordt het schip weer onder zeil gebracht en in 1981 van een ingebouwde motor een 3 cylinder Lister JP van 27 pk uit 1942 met Rijsdijk koppeling voorzien. In 1983 wordt een nieuw, vijftien centimeter hoger aangebracht, paviljoendek geplaatst.
Foto: Leo Schuitemaker, Vlissingen 27 juli 2013. (groter formaat)

Ergens in het eerste decennium van de eeuw is de motor vervangen door een WeiChai Deutz TD226B 102pk 1800 tpm. De zeilen omvatten: een grootzeil van 133 m², een fok van 26 m² en een kluiver 30 m².

Bronnen: LVBHB, informatiebord 'Goed Gunst', artikel van Hajo Olij op Sail-Point, en verspreide mededelingen en berichten.

Het schip heeft nog zijn oorspronkelijke kluisgaten die bovendeks zitten. Bij het plaatsen van de ankerlier is er een kluisgat onder het berghout bij gekomen.
Foto: Leo Schuitemaker, Vlissingen 27 juli 2013. (groter formaat)

Anders dan bij de paviljoenbeurtschepen heeft het paviljoen op vrachtschepen (bijna) nooit raampjes of poorten in de zijde. Alleen de bekende poortjes naast de achterstevenbalk en een platte koekoek op het paviljoendek geven licht en lucht.
Volgens G.J. Schutten noemt men de grotere Biesbosch aken: houtaken. De allergrootsten, met paviljoen, ronde kont, en bijna vertikale achtersteven, zoals deze dus: boeieraken. Foto: Leo Schuitemaker, Vlissingen 27 juli 2013. (groter formaat)

Wanneer men de foto's op groot formaat bekijkt, kan men goed zien dat zowel de heve aan de voorzijde, als die aan de achterzijde, een flinke breedte hebben. Beide lopen tot aan de bovenrand van het vaartuig door en hebben ook daar nog enige breedte. Bij deze aak lopen de berghouten zowel voor als achter tot de stevenbalken toe door.
Foto: Leo Schuitemaker, Vlissingen 27 juli 2013. (groter formaat)

Een achterschip met paviljoen oogt altijd wat fors en vol.
Het stalen helmhout wordt niet door een stuurboog of luiwagen gesteund. Ook het roer is, voor zover te zien is, van staal.
Foto: Leo Schuitemaker, Vlissingen 27 juli 2013. (groter formaat)